Filosofie LJ4 - Ethiek - lesweek 2 verdieping ethiek + utilisme en Kant



Ethiek
Ethiek
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les



Ethiek
Ethiek

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
Blok 1: Terugblik + uitleg vier ethiek soorten
Blok 2: Uitleg utilisme + Kant en uitleg opdrachten
Blok 3: Zelfstandig werken
Blok 4: 5 minutengesprekjes over essay

Slide 2 - Tekstslide

1A ''Ik hou van je, dus ik trouw met je''
Wat is de waarde? En wat is de daarmee verbonden norm?

Slide 3 - Open vraag

2: Waarom is vrijheid zo belangrijk bij de vraag naar het goede?

Slide 4 - Open vraag

Ethiek
  • Reflectie op ons handelen (wat is goed/fout?)
  • Morele opvattingen zijn tijd- en plaatsgebonden.
  • Moraal: geheel van morele normen en waarden dat als belangrijke richtlijn wordt wordt voor het eigen handelen.
  • Normen: concrete gedragsregels
  • Waarden: Nastrevenswaardige eigenschappen/kwaliteiten

Slide 5 - Tekstslide

Ethiek
Aristoteles: ’Het wezen van een mens is dat het kan nadenken. Een mens is een rationeel wezen dat keuzes moet maken.’

Morele keuzes? Drie aspecten zijn van belang:
1. Kennis (bewustzijn) --> VB: krant en steun dictator
2. Vrijheid --> debat met determinisme
3. Menselijk welzijn (dus niet een persoonlijk dilemma)

Slide 6 - Tekstslide

Ethiek
Kortom:

  • Je moet zelfsturend zijn (autonoom).
  • Dus enige vrijheid en kennis hebben
  • Onafhankelijkheid is cruciaal.

Steeds meer wordt ethiek: wetenschap vergroot kennis.

Slide 7 - Tekstslide

Moreel gezichtspunt - vier kenmerken
  1. Het is normatief (het schrijft handelen voor)
  2.  Waarden en normen zijn gericht op welzijn mens (gaat om op zichzelf nastrevenswaardige doeleinden als welzijn en geluk)
  3. Alpartijdigheid (rekening houden met alle betrokkenen)
  4. Universeel geldig (anders is ethiek een personenspelletje)

Slide 8 - Tekstslide

4A: Wat zou een determinist beargumenteren ter verdediging van het strafrecht?

Slide 9 - Open vraag

Zelftest ethische posities
1. Bryce
2. Josephine
3. Repke
4. Timo

Slide 10 - Tekstslide

Ethiekvormen
1. Beschrijvende/descriptieve ethiek
Een huidige situatie analyseren.
Welke normen en waarden zijn dominant?

2. Normatieve ethiek
Zijn de (gevonden) normen en waarden ook goed? En waarom?
Welke waarden zouden moeten worden gehanteerd?

Slide 11 - Tekstslide

Ethiekvormen
3. Meta-ethiek (waar komt goed/fout vandaan?)
''Meta''.  Staat boven de ethiek als het ware.  Reflectie over oorsprong, betekenis en aard van ethische concepten.

4. Toegepaste ethiek
Toepassen van normatief-ethische theorieën in de praktijk.  We gaan er meerdere behandelen en die gaan jullie toepassen.

Slide 12 - Tekstslide

Is-ought
  • Er is een verschil tussen hoe de wereld is en hoe de wereld behoort te zijn. VB: docent NL en lezen.
  • Laat je keuze tot wat goed/fout is niet bepalen door hoe de werkelijkheid zich voordoet.
  • Normen en waarden zijn dus niet direct uit feiten af te leiden (en andersom). VB: abortussen.

Slide 13 - Tekstslide

Bij welke vorm van ethiek behoort deze vraag?

''Moet ik (in geval van een conflict) de wet of mijn geweten volgen?''
A
Beschrijvende ethiek
B
Normatieve ethiek
C
Meta-ethiek
D
Toegepaste ethiek

Slide 14 - Quizvraag

Wat is verantwoordelijkheid?
A
Beschrijvende ethiek
B
Normatieve ethiek
C
Meta-ethiek
D
Toegepaste ethiek

Slide 15 - Quizvraag

Wie ga je redden?
Een auto botst met een andere auto, waarin een vrouw in barensnood (moet bevallen) zit die naar een ziekenhuis vervoerd wordt voor een keizersnede. 

De bestuurder van de eerste auto (een oudere man) en de bestuurder van de tweede auto (echtgenoot van de vrouw) zijn ernstig gewond.

Elk van de drie personen gaat dood zonder medische hulp. Jij hebt maar één plaats in je cabriolet. 

Slide 16 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
“Het grootste geluk voor het grootste aantal mensen”

  • Rationeel: kijken naar de gevolgen van een handeling.
  • Goed is datgene dat het doel (waarde) het meest bevordert.
  • Het gaat om de grootste nut of grootste hoeveelheid geluk.
  • Bentham deed hiermee een poging om ethiek meetbaar te maken.

Slide 17 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
  • Ethiek is dus een kwantitatief vraagstuk, waarbij alle geluk evenveel meetelt.
  • Voordeel is dus dat elk dilemma een meetdilemma is geworden. 
  • En dan kiezen voor hetgeen dat de meeste plezier met zich meebrengt.
  • Het doel heiligt de middelen

Slide 18 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
Kritiek is er echter ook
  • Het is lastig in te schatten wat de gevolgen zijn en wanneer dat ophoudt.
  • Hoe moet je meten wat geluk is?
  • Individuen worden opgeofferd voor het belang van de groep/samenleving.
  • Daarmee kan het dus een gevaar zijn voor de liberale democratie.

Slide 19 - Tekstslide

Theorie 1: Utilisme (gevolgenethiek)
John Stuart Mill
  • Bescherming van minderheden (denk aan slavernij).
  • Handeling verkiezen die meeste genot verschaft en niet in strijd is met de menselijke natuur en waardigheid.
  • Vrijheid- en schadebeginsel. 
  • Maar ja, wat is schade? En het biedt geen oplossing voor alle morele vraagstukken (dieren- en natuurkwesties).

Slide 20 - Tekstslide

Theorie 2: Kant (plichtethiek)
  •  Gevolgen heb je niet in de hand, het gaat om de intentie/plicht van een handeling.
  • Iets wat slecht is, is volgens een plichtethicus altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn.
  • Het gaat om een voorschrift dat onvoorwaardelijk geldig is: het moet een algemene wet zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Theorie 2: Kant (plichtethiek)
  • Categorisch imperatief (= een toetssteen voor handelen)
  • Stel jezelf de vraag of het redelijk is dat alle mensen deze handeling zouden doen. Zo ja, dan is het jouw plicht om dat ook te doen. Twee vormen:

1. Handel slechts volgens datgene waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt.
2. Handel zo dat je de mensheid nooit alleen als middel ziet, maar ook altijd als doel
Martelen wordt afgekeurd: ook als daar levens mee gered kunnen worden. 

Slide 22 - Tekstslide

Kant vs. utilisme
  1. Intentie vs. consequentie
  2.  Bij Kant speelt situatie geen rol. Waarden zijn niet afhankelijk van de situatie.
  3. Mens mag nooit een middel zijn bij Kant (bij utilisme wel).  Zou jij willen dat jij als middel voor het geluk van iemand anders wordt gebruikt? Nee.

Slide 23 - Tekstslide

Vanmiddag
1. Zelfstandig werken aan opdrachten: je ontvangt schriftelijk feedback.
2. Blok 4 (16:00-16:40) begeleiding essay (of eerder?)


Timo
16:00
Alexander
16:05
Repke
16:10
Josephine
16:15
Fleur
16:20
Sara
16:25
Feline
16:30
Bryce
16:35
Vito
16:40

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide