Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4H - p2 - Week 6 (thuisonderwijs 2)
Hallo!
Melde dich an!
Op je telefoon of in nieuw venster
de les is met je gedeeld
(inlog vereist)
jouw voornaam
Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden
aanwezigheid
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
25 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hallo!
Melde dich an!
Op je telefoon of in nieuw venster
de les is met je gedeeld
(inlog vereist)
jouw voornaam
Nodig voor filmpjes en vragen beantwoorden
aanwezigheid
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen Konjunktiv II
Welke
voorzetsels en lidwoorden worden samengevoegd?
Hoe
vertaal je ....
naar
bij
voor
op
door
maar
dan
hierheen/daarheen
timer
3:00
000
Noteer de leerdoelen in jouw schrift.
Noteer de antwoorden op de leerdoelen in jouw schrift.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Verschmelzung (p.80)
Slide 4 - Tekstslide
Wat is geen correcte samentrekking van voorzetsel en lidwoord?
A
zus
B
fürs
C
ums
D
ans
Slide 5 - Quizvraag
Ergänze (vul in)
zu + ... = zur
Slide 6 - Open vraag
Ergänze (vul in)
bei + dem =
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
nach = naar
plaatsnamen
aardrijkskundige namen
zonder
lidwoord
richtingen zonder lidwoord
nach Hause gehen
an = naar
in vaste uitdrukkingen
in = naar
aardrijkskunde namen
met
lidwoord
bepaalde uitdrukkingen (vaak gebouwen)
zu = naar
bij personen
bij dingen (meestal)
zu Hause sein
1
Slide 9 - Tekstslide
Welche Form ist richtig?
Was macht er (na de) ... Training?
A
nach dem
B
nach der
C
zu dem
D
zu der
Slide 10 - Quizvraag
Welche Form ist richtig?
Er ging sofort (naar zijn) ... Onkel.
A
nach seinen
B
nach seinem
C
zu seinen
D
zu seinem
Slide 11 - Quizvraag
bei = bij
bij stilstand
Er bleibt
bei
mir.
= Hij blijft bij mij.
zu = bij
bij beweging
Sie kommt
zu
ihm.
= Zij komt bij hem.
Hoe vertaal je 'bij'?
2
Slide 12 - Tekstslide
Bei oder zu?
Wir kommen (bij) euch.
A
bei
B
zu
Slide 13 - Quizvraag
Bei oder zu?
Wir sind (bij) euch
A
bei
B
zu
Slide 14 - Quizvraag
voor/geleden
Ich stehe
vor
der Tür. = in
plaatsbepalingen
vor
zwei Wochen= twee weken
geleden
für
dich kaufe ich alles =
bestemd
voor
Ich kaufe die Wohnung
für
eine Woche = bepaalde
periode
für
10€ kaufe ich es = voor bepaald
bedrag
3
Slide 15 - Tekstslide
dann of denn?
DANN
= dan / in dat geval, kan met klemtoon gezegd worden.
> Ach so,
dann
verstehe ich es!
DENN
= dan toch, altijd zonder kleimtoon. Je gaat de betrokkenheid aan.
> Wissen Sie das
denn
nicht?
Als
denn
'dan' betekent in het geval van 'dan toch', dan wordt dat
altijd
alleen in
vraagzinnen
gebruikt.
Denn
als voegwoord, betekent het omdat. Die staat na een komma.
4
Slide 16 - Tekstslide
door
durch
einen Tunnel fahren =
erdoorheen
Es kommt
durch
den Nebel = bij een
oorzaak
etwas
durch
den Mikrofon sagen =
via
Sie wurde
von
der Polizei verhaftet. =
in lijdende zinnen: iets wordt door iemand gedaan.
5
Slide 17 - Tekstslide
maar
Es ist nicht früh,
sondern
spät. = bij
tegenstellingen
Es ist schon spät,
aber
noch nicht zu spät. =
beperking
Die Hose kostet
nur
10 Euro. =
slechts / alleen maar / een geringe hoeveelheid
6
Slide 18 - Tekstslide
hierheen/daarheen
beweging naar de spreker toe
= her
beweging van spreker af
= hin
*kan in combinatie met -aus, -ein, -auf, -über,
-unter
7
Slide 19 - Tekstslide
Op
Er sitzt auf der Bank. =
plaatsbepaling
Sie fährt am Freitag nach Utrecht. =
tijdsbepaling
8
Slide 20 - Tekstslide
Üben;
Ich gehe (naar)........meinen Eltern
Sie wartete (voor).......dem Kino
Dieses Geschenk ist (voor)......meine Mutter
Er wurde (door).......die Polizei verhaftet
Wir fahren (naar).....Spanien
Es war nicht warm(maar).........kalt.
Ich bleibe (bij).......meinem Freund.Er arbeitet(op)..Samstag
Slide 21 - Tekstslide
Antworten
zu, vor, für, von,nach,sondern,bei, am.
ZOU-vormen
leer goed de werkwoorden die GEEN WÜRDEN gebruiken
Dus; Ich würde lachen/ Ich könnte nicht darum lachen
Ik zou lachen/ ik zou niet daarom kunnen lachen.
Slide 22 - Tekstslide
Voorbereiding leestoets
Waar moet je op letten tijdens een leestoets?
Kijk goed naar afbeelding(en) als die er zijn
Lees de titel + tussenkopjes eerst
Niet stilstaan bij woorden die je niet kent
Lees de tekst aandacht, dus niet te snel
woordenboek mee
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk - onderdeel Lesen -
Voor de volgende keer maak je onderdeel Lesen
blz's 84-88. Hiermee kan je oefenen voor de leestoets.
We nemen nu de opdrachten even door
Daarna kan je aan de slag!!!
Slide 24 - Tekstslide
An die Arbeit!
(Hausaufgaben)
Lerne
: Präteritum + Konjunktiv II
Mache:
Kapitel 4 32-36
Slide 25 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Les met
13 slides
door
Anne Frank Stichting
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Konjunktionen/Adverbien Kapitel 3
Januari 2024
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Kapitel 4 Max
April 2019
- Les met
47 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Guten Tag, liebes Glück!
4 dagen geleden
- Les met
18 slides
Duits
Secundair onderwijs
Woensdag 20.12.23 en donderdag 21.02.23
December 2023
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Voorzetsel 3e / 4e naamval
Mei 2023
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
donderdag, 2.12.21
December 2021
- Les met
42 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Les 1
Augustus 2022
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4