H4.4_ Herhalen molariteit en rekenen aan oplossingen

Herhalen
rekenen aan oplossingen 


NOVA H4.4 Rekenen aan oplossingen

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhalen
rekenen aan oplossingen 


NOVA H4.4 Rekenen aan oplossingen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
De stof die we deze les herhalen kun je terugvinden in het volgende hoofdstuk: 

H4.4 - Rekenen aan zoutoplossingen




Slide 2 - Tekstslide

H4.4  Rekenen aan zoutoplossingen


    Slide 3 - Tekstslide

    H4.4 Rekenen aan oplossingen

    • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
    • Bijv. [H3O+]=0,10 M
    • Hier staat: de concentratie/molariteit van H3O+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
    • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair



    Slide 4 - Tekstslide

     of      mol . L-1

    Slide 5 - Tekstslide

    Je lost 0,348 mol Na3PO4 op in 4,20 liter
    water. Geef eerst de oplosvergelijking van
    Na3PO4 en bereken dan [ Na+ ].
    timer
    3:00

    Slide 6 - Open vraag

    concentratie = mol / L
    [A] = n / V   dus
    n = V x [A]  en
    V = n / [A]

    Slide 7 - Tekstslide

    rekenvoorbeeld

    • gegeven: 5,0 mol NH3 wordt opgelost in    = n
                            20 L water                                              = V
        gevraagd: bereken de molariteit van de oplossing [NH3] = ?
    • [NH3] = 5 mol / 20 L = 0,25 M
    [A] = n / V   dus
    n = V x [A]  en
    V = n / [A]

    Slide 8 - Tekstslide

    rekenvoorbeeld
    • gegeven: 0,25 M ammonia    = [NH3]                  
       gevraagd: hoeveel mol NH3 is er opgelost  n= ?
                             in 200 mL ammonia  = V
    • ammonia = NH3 opgelost in water 
      0,200 L x 0,25 M = 0,05 mol NH3
      of 200 mL x 0,25 M = 50 mmol NH3 = 0,05 mol NH3
    [A] = n / V   dus
    n = V x [A]  en
    V = n / [A]

    Slide 9 - Tekstslide

    Je lost 1,30 mol keukenzout (NaCl) op in 6,0 liter water. Bereken de molariteit van de oplossing die ontstaat.
    Geef je antwoord in het juiste aantal significante
    cijfers
    timer
    2:00

    Slide 10 - Open vraag

    Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.

    Wat is de notatie van een zwavelzuuroplossing?
    A
    H2SO4(aq)
    B
    HSO4(aq)+H3O+(aq)
    C
    SO42(aq)+2H3O+(aq)

    Slide 11 - Quizvraag

    Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.
    Bereken hoeveel mmol H3O+ (aq) aanwezig is in de oplossing.

    (Tip: wanneer je rekent met kleine volumes (bijv mL) is het
    handig om 0,200 mol/L te lezen als 0,200 mmol /mL)
    timer
    3:00

    Slide 12 - Open vraag

    oefenen, oefenen, oefenen, .....
    Na deze herhaling van H4.4 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven van H4.4 zijn:
    • opgave 3, 4, 5
     
     

    Slide 13 - Tekstslide

    oefenen, oefenen, oefenen, .....
    Na deze herhaling van H7.1 t/m H7.3 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
    • indicatoren: opgave 9 
    • zuren en basen: opgaven 11, 15, 20
    • zuur-basereacties: opgaven 29, 30, 31
    • NOVA online - Versterk jezelf
     
     

    Slide 14 - Tekstslide