Werkwoordspelling HATV

Nederlands 25 november
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 25 november

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesinhoud
Werkboek inleveren: vandaag (subgroep klas) en morgen (subgroep online, in 126)

Werkwoordspelling
Cijfers lees- en luistertoets

Vrijstelling 2F

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Doel: 
Je kent de regels van werkwoordspelling 
(tt-vt-volt.vt-bijv. nmw.)
Je past deze regels correct toe in de oefeningen.

Extra uitdaging: Engelse werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspellingstest
De volgende zinnen zijn afkomstig uit de proces verbalen die door studenten van deze opleiding zijn gemaakt.

HATV320CH:
De uiteindelijke 'test' (toets werkwoordspelling) is op: 
17 december (+herkansing lees/luistertoets)
Cijfer periode 2: wwsp. +  schrijfvaardigheid

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident.
Is deze zin correct?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord
Dit woord zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
REGEL: zo kort mogelijk schrijven, maar let op de uitspraak.

In dit geval is een werkwoord bijvoeglijk gebruikt: het werkwoord 'vermelde'. 
Ook dan geldt: zo kort mogelijk, als dat kan voor de uitspraak.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijv.nmw.: 1e uitzondering
In sommige gevallen moet er een-n achter het bijvoeglijk naamwoord geschreven worden. Wanneer moet dit?
Als je het bijv.nmw. in een andere volgorde ook met een -n zou schrijven.
De ................(volladen) vrachtauto.
De vrachtauto is volgeladen dus: 
De volgeladen vrachtauto.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijv.nmw.: 2e uitzondering
Stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden schrijf je met een -n.
Stoffelijk = stofnaam

Bijvoorbeeld:
zilveren ring
marsepeinen varken
stalen horloge

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Het ...........(doorknippen) slot.'
A
doorgeknipte
B
doorgeknippte
C
doorgekniptte
D
door geknipte

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Er waren ...........(zilver) strepen op de muren gespoten.'
A
zilveren
B
zilvere

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij vertelde waarom de man was aangehouden.
Is deze zin correct?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud
Let altijd goed op of het om meerdere personen/zaken gaat of om één.

Dus: is het onderwerp meer dan één?
Zet achter het werkwoord een -n!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Wij zagen dat de man weg ..............(willen) fietsen.'
A
wilden
B
wilde

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik zag dat de voordeur van Podium nummer 15 open ging.
Is deze zin correct?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde werkwoorden
https://onzetaal.nl/taaladvies/samengesteld-werkwoord/

Samengestelde werkwoorden schrijf je aan elkaar als ze naast elkaar in de zin staan.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Alle brandslangen in de gang waren ...................(openzetten) .'
A
open gezet
B
opengezet

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De verdachte word overgebracht naar het politiebureau.
Is deze zin correct?
A
Nee
B
Ja

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige tijd
Blz. 44 van je Starttaal leerwerkboek 3F, deel A



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Het raam bevind zich aan de linkerkant van de deur.'
Is deze zin correct?
A
Nee
B
Ja

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd
Blz. 48 van je Starttaal leerwerkboek 3F, deel A



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Het slachtoffer.....(verhuizen) vorig jaar naar het zuiden.'
A
verhuiste
B
verhuizde
C
verhuisde

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

z wordt s        &      v wordt f
Zie ook blz. 44 van je Starttaal leerwerkboek 3F, deel A

Verhuizen = hele werkwoord
verhuiz = uitgangspunt voor het vervoegen
'z' staat niet in TaXi KoFSCHiP dus:
verhuizde, dat wordt: verhuisde

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooide tijd
Blz. 52 van je Starttaal leerwerkboek 3F, deel A



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ik heb de kranen..... (dichtdraaien).'
A
dichtgedraaid
B
dicht gedraaid
C
dichtgedraait
D
dicht gedraait

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden vervoeg je hetzelfde als Nederlandse werkwoorden.
Soms ziet dit er dus niet uit!!!!

Uitleg hierover: blz. 46+49+53 Starttaal leerwerkboek 3F, deel A

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test je werkwoordspelling
Huiswerk, 2 december:
Werkwoordspellingstest maken die je per mail ontvangt.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige tijd

1. Wat is er fout gegaan, waarom (gelden) ……………………die uitslag niet?
2. Die vis is echt dood, hij (bewegen) ……………………al een kwartier niet meer.
3. Wacht nou maar rustig af tot ik je het resultaat (melden)…………………
4. Net als elke zomer (vertonen)………………….het filmhuis ook nu stokoude films.
5. Iedereen schrikt als de sneeuwmassa naar beneden (glijden)…………………….
6. Het komt heus wel goed, (worden)……………..maar niet ongerust.
7. Vroeger zaten Jeroen en Michel op tennis, nu (sporten)…………...ze niet meer.
8. Herman (keren)……………….morgen terug van een lange reis.


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd
1. Toen de kinderen een granaat vonden, (leggen)……………ze die op een muurtje.
2. Pas toen de alpinisten de top bereikt hadden (rusten)……………….ze uit.
3. Omdat niemand opendeed, (bonzen)……………..Nicolien op het raam.
4. De hele klas (troosten)…………………..Andrea, toen ze de halve finale verloor.
5. De Gamma (verplaatsen)…………………..vorig jaar zijn zaak naar de binnenstad.
6. Toen de leerlingen hun opstel af hadden, (printen)……………………ze het op een A4’tje.
7. Pas na lang aandringen (bieden)……………………..Mats zijn verontschuldigingen aan.
8. Karin dacht eindeloos na, maar ze (verven)…………………………….haar fiets ten slotte paars.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid verleden tijd
1. Ik wil best bekennen dat ik heb (beven) …….…….boven in het reuzenrad.
2. Uiteindelijk was het Rick die de ruzie heeft (sussen)…………………………
3. Victor is (bereiden)…………………….aanvoerder te worden.
4. De luchtballon is nu zover (dalen)……………………………dat je de bemanning kunt zien.
5. Als je de beukennootjes hebt (poffen)……………………kun je ze mengen met pinda’s.
6. Ik heb Maaike op haar hart (drukken)………………………deze keer op tijd te komen.
7. Bij het boren heeft de tandarts ook mijn tong (raken)………………………..
8. Met man en macht werd de gammele caravan van het terrein (duwen)……………..

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk naamwoord
1. Die…………….……(steen) tafel vind ik erg mooi.
2. De…………………..(omspitten) tuin van Karel zag er rommelig uit.
3. Lize zag dat de………………(uitvergroten) foto scheef hing.
4. Op de…………………(stof) jas zat veel stof.
5. Niemand zag de………………………(volladen) vrachtauto staan.
6. Stijn zag de………………..(verdwalen) hond in zijn straat lopen.
7. Ik weet niet de programma’s van alle………………..(politiek) partijen uit mijn hoofd.
8. Het…………………(uitkleden) model voelde zich niet op haar gemak.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer uitleg?
- Op papier: tekst (zie mail)
Op papier: in schema (zie mail)
- Digitaal: 
- In de Wikiwijs die op de sheet 'Aan de slag!' wordt genoemd.


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag: keuzes/klaar
1) Starttaal leerwerkboek 3F, deel A: maken vanaf blz. 44: opdr. 2-3-5-9-11-14-16
2) ViaStarttaalOnline 2F/3F, werkwoordspelling gecombineerd + Engelse werkwoorden

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij keuze 1: aan het einde van de les kijken we de oefeningen na mbv de nakijkbladen.

 
Bij keuze 2: mail mij als je de oefeningen en deeltoets hebt afgerond, dan kan ik in je account kijken hoe je het hebt gedaan. Ik kijk tijdens de les ook op afstand mee.

Bij keuze 3: mail de resultaten wanneer dit in de Wikiwijs wordt aangegeven.

Slide 39 - Tekstslide

Antwoordmodel: blz. 14 e.v.
Hoe is jouw niveau van werkwoordspelling na deze les?
A
Goed
B
Voldoende
C
Matig
D
Onvoldoende

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies