BSR 10/2 2t fictie §3 tijd

Lees de theorie op blz. 69 van je boek.
Maak opdracht 1 op blz. 69-70.
Klaar? Verder in je leesboek.
§3 Tijd
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
15:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees de theorie op blz. 69 van je boek.
Maak opdracht 1 op blz. 69-70.
Klaar? Verder in je leesboek.
§3 Tijd
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

1. Startopdracht bespreken.
2. Klassikaal werken aan paragraaf 3: Tijd.
3. Oefenvragen in LessonUp.
4. Verder lezen in je boek of paragraaf 3 afmaken.
5. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

Maandag: Cursus 3.3  Fictie (Tijd)

Dinsdag: Keuze: oefenen voor SO
of verder met fictie.

Donderdag: SO Grammatica woordsoorten


Deze week

Slide 3 - Tekstslide

  • Je uitleggen in welk perspectief jouw boek is geschreven en hierbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt tijdsprongen herkennen in een verhaal.
Lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Tijd
De gebeurtenissen in een verhaal worden in een bepaalde volgorde verteld. Als ze in de volgorde worden beschreven waarin ze gebeurd zijn, noem je dat chronologisch. Meestal worden de gebeurtenissen in een andere volgorde verteld. Er is dan een afwisseling tussen nu, eerder en later.

Slide 8 - Tekstslide

Tijd
Het 'nu' noem je ook wel het vertelheden. Als er iets wordt verteld wat eerder is gebeurd, heb je te maken met een tijdsprong achteruit (naar het verleden). Een ander woord voor een tijdsprong achteruit is flashback. Het komt ook voor dat het opeens een paar dagen, weken of maanden later is. Dat noem je tijdsprong vooruit (flashforward).

Slide 9 - Tekstslide

Waarom maken verhaalmakers gebruik van flashbacks en flashforwards?

Slide 10 - Woordweb

Welke film of welk boek kun jij herinneren waarin een flashback of -forward voorkomt?

Slide 11 - Open vraag

Is er in jouw boek al sprake geweest van een tijdsprong?

Slide 12 - Open vraag

Verwacht jij in jouw boek nog een tijdsprong?
Ja
Ik denk het niet

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
Optie A
Optie B
Maken:

Cursus 3 Fictie, §3 Tijd.. 
Opdracht 2 op blz. 70-72.


Lees verder in je boek! 

* Beschrijf hoe de begrippen van paragraaf 1 t/m 3 een rol spelen in jouw boek (setting/sfeer, perspectief, tijd).


timer
15:00
Hieronder staan twee opties. Kies zelf met welke je wil beginnen. We werken zelfstandig en in stilte.

Slide 15 - Tekstslide

  • Je uitleggen in welk perspectief jouw boek is geschreven en hierbij voorbeelden noemen.
  • Je kunt tijdsprongen herkennen in een verhaal.
Lesdoelen

Slide 16 - Tekstslide

Vertel kort iets over het tijdsverloop in jouw boek. Gebruik steekwoorden.

Slide 17 - Open vraag

Wat kan een schrijver doen met de volgorde van een verhaal?

Slide 18 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode:
2tc: ncejj

Slide 19 - Tekstslide