Begeleiden, semester 3, les 6, tweedejaar

Begeleiden Les 6; Cliënten in groepen begeleiden
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden Les 6; Cliënten in groepen begeleiden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- AWR
- Terugblik
- Filmpje
- Theorie
- Filmpje
- Hoe vond je de les?
- Aan het werk
- Hoe vond je de les?

Slide 2 - Tekstslide

AWR

Slide 3 - Tekstslide

Een goede sfeer is belangrijk voor het functioneren van een groep
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Als MZ-beroepskracht heb je invloed op de sfeer
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het duurt vaak wel een kwartier voordat de sfeer kan omslaan
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht
COMMUNICATIESTRUCTUUR
  1. Je krijgt 3 minuten om zoveel mogelijk woorden op te schrijven waarbij alleen de letters van het woord gebruikt mogen worden. Elk woord moet langer zijn dan 2 letters en je mag elke letter maar 1 keer gebruiken, behalve natuurlijk als de letter ook vaker voorkomt in het woord.
  2. Na 3 minuten worden de punten geteld: een drieletterwoord telt voor drie punten, vierletterwoord voor vier punten etc. 
  3. De deelnemer met de meeste punten wint.

Slide 7 - Tekstslide

Communicatiestructuur
Bij het stimuleren van de interactie tussen groepsleden is het nodig dat je zicht hebt op de communicatiestructuur in de groep.

We bespreken twee veelvoorkomende communicatiestructuren.
- de sterstructuur
- de wielstructuur



Slide 8 - Tekstslide

Communicatiestructuur
Zoek zelf op wat deze structuren betekenen:
- de sterstructuur
- de wielstructuur

Schrijf in de padlet wat je erover weet nu: betekenis: voorbeelden



Slide 9 - Tekstslide

Sterstructuur
Bij de sterstructuur communiceren groepsleden via een centrale figuur met elkaar. Deze communicatiestructuur komt veel voor. Je hebt er vast en zeker ervaring mee. De communicatie in een lesgroep of klas verloopt namelijk op deze manier. De docent geeft belangrijke informatie, zegt wie wat moet doen, enzovoort. Als je als student iets wilt vragen, dan laat je dat merken en geeft de docent je het woord. De docent is de formele leider. Maar veel groepen hebben ook informele leiders. Formele en informele leiders spelen een centrale rol in de communicatie. En daarmee in de groep en in de besluiten die de groep neemt.

Slide 10 - Tekstslide

Als de communicatie in een groep te vaak alleen via een sterstructuur verloopt, heeft dat een nadeel: groepsleden kunnen zich gaandeweg minder betrokken voelen bij wat er in de groep gebeurt. Bovendien is de kans groot dat ze zich afhankelijk gaan opstellen van de centrale figuur. Ze willen eerst weten hoe hij/zij over iets denkt.






Slide 11 - Tekstslide

Wielstructuur
Bij de wielstructuur communiceren groepsleden op een intensieve manier met elkaar. Er is geen centrale figuur, maar er is sprake van een rechtstreekse, open communicatie met elkaar. Ook over besluiten die de groep neemt, praat iedereen mee.

Het nadeel van de wielstructuur kan zijn dat het tempo van werken laag ligt, zeker in het begin. Het begrip ‘werken’ moet je daarbij ruim opvatten. Het kan ook gaan om het nemen van een beslissing: wat gaan we doen? Hoe regelen we de corvee? Het voordeel van deze rechtstreekse manier van communiceren is de hoge betrokkenheid van groepsleden bij elkaar.

Slide 12 - Tekstslide

Bij een heel grote groep is een wielstructuur nauwelijks mogelijk. Bij een overleg zouden er simpelweg te veel deelnemers aan het overleg zijn. Een mogelijkheid is dan om de grote groep op te splitsen in kleinere groepen.












Slide 13 - Tekstslide

Betrokkenheid stimuleren
  • Onderlinge betrokkenheid maakt een groep prettiger/fijner.
  • Geen of nauwelijks interesse in elkaars doen en laten, zorgt ervoor dat de groep als los zand aan elkaar hangt. 

Betrokkenheid kun niet afdwingen, wel stimuleren. Door zelf het goede voorbeeld te geven. (interesse tonen)

Slide 14 - Tekstslide

Interesse tonen


Altijd belangrijk
Nog belangrijker als er iets belangrijks gebeurt. Of is gebeurd.


Slide 15 - Tekstslide

Hoe toon je interesse in mensen?

Slide 16 - Woordweb

Voorbeelden: interesse tonen bij belangrijke situaties
  • Een cliënt feliciteren met zijn verjaardag.
  • Bewondering tonen voor de behaalde medaille van de avondvierdaagse.
  • Een cliënt vragen naar de uitslag van een onderzoek.
  • Luisteren naar het vakantieverhaal van een cliënt.









Slide 17 - Tekstslide

Betrokkenheid stimuleren
  • Het goede voorbeeld geven. 
  • Cliënten op elkaars interesses of ervaringen attent maken (op een respectvolle manier).
  • Met groepsactiviteiten --> Dingen samen doen verhoogt het wij-gevoel in de groep/gevoel van verbondenheid. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

cirkel van invloed
Hoe ga je zelf om met invloed en betrokkenheid

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Wat neem je mee van deze les?

Slide 22 - Open vraag

Maken: Thieme Meulenhoff, boek communicatie,  deel 8, groepsprocessen Thema opdracht 1

Slide 23 - Tekstslide

Volgende week
Volgende week gaan we het hebben over 
- individuele aandacht geven
- omgaan met conformisme

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide