Past simple

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de Past Simple?
A
Verleden tijd
B
in het verleden gestart en nog bezig
C
in het verleden gestart en afgelopen
D
Tegenwoordige tijd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de standaard regel voor het maken van de past simple?

Slide 7 - Open vraag

Wat gebeurt er wanneer we de standaard regel voor de past simple niet kunnen volgen?
A
Dan moet je een vorm uit de lijst met irregular verbs gebruiken.
B
Dat bestaat niet.
C
Dan moet je bij he, she en it stam+s invullen
D
Dan blijft het werkwoord hetzelfde.

Slide 8 - Quizvraag

Irregular verbs - onregelmatige ww
Regular verbs 
regelmatige ww
To be
To have
To look
To smile
To sing
To go
To laugh
To love

Slide 9 - Sleepvraag

Past simple:
Kies het juiste werkwoord:
We ________ cool in our sunglasses.
A
looks
B
looked
C
look
D
are looking

Slide 10 - Quizvraag

Past simple:
Kies het juiste werkwoord:
It ________ in November.
A
snow
B
snowd
C
snowed
D
snew

Slide 11 - Quizvraag

Past simple:
Kies het juiste werkwoord:
We ________ on holiday to Italy in 2021.
A
go
B
goed
C
wend
D
went

Slide 12 - Quizvraag

Vul hieronder de juiste past simple vorm van het werkwoord in:
to be (meervoud)

Slide 13 - Open vraag

Vul hieronder de juiste past simple vorm van het werkwoord in:
to buy

Slide 14 - Open vraag

Vul hieronder de juiste past simple vorm van het werkwoord in:
to sit

Slide 15 - Open vraag

Vul hieronder de juiste past simple vorm van het werkwoord in:
to stop

Slide 16 - Open vraag

Vul hieronder de juiste past simple vorm van het werkwoord in:
to decide

Slide 17 - Open vraag

Vul hieronder de juiste past simple vorm van het werkwoord in:
to make

Slide 18 - Open vraag