Examentraining verrijking 2 biologie

Examentraining V2
 Gedrag bij mens en dier  
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining V2
 Gedrag bij mens en dier  

Slide 1 - Tekstslide

Gedrag:
Alle waarneembare activiteiten van een dier of een mens.
Ethologie: studie van gedrag van dieren.

Slide 2 - Tekstslide

Gedrag
Onder gedrag valt een heleboel, niet alleen bewegingen.
Denk ook aan: geluid maken, geurstoffen afscheiden, van kleur veranderen, staan, slapen etc.

Gedrag is vaak gericht op overleven. 
Gedrag is vaak een reactie op een prikkel. ->inwendig of uitwendig

Slide 3 - Tekstslide

Hoe wordt gedrag veroorzaakt?

Slide 4 - Tekstslide

gedrag beschrijven
Objectief!
*ethogram 
lijst van alle soorten gedrag die bij een dier voorkomen.

*protocol
lijst van waargenomen gedragingen bij een dier.

Slide 5 - Tekstslide

ethogram
protocol

Slide 6 - Tekstslide

gedragsketen
vaste gedragingen die elkaar opvolgen

Slide 7 - Tekstslide

sleutelprikkel

is een prikkel die steeds tot dezelfde vaste respons leidt.

een dier wordt door zijn erfelijke aanleg ''gedwongen'' om op de sleutelprikkel te reageren.

Slide 8 - Tekstslide

supranormale prikkels

Een koekoek heeft  een felgekleurdere snavel en zal dus meer te eten krijgen van zijn pleegouders.


=een prikkel waar sterker op gereageerd wordt.

Slide 9 - Tekstslide

aangeboren

alles wat je meteen al kan is aangeboren gedrag.

Bij dieren noem je dit ook wel instinct


Bijvoorbeeld: 

gapen

dieren die meteen na geboorte kunnen opstaan en lopen




Slide 10 - Tekstslide

aangeleerd gedrag
Al het gedrag wat je nog niet direct vanaf de geboorte kan is aangeleerd.
leren door nadoen = imitatie
leren door inprenten 
leren door trial and error
leren door conditionering
leren door na te denken -> inzicht

Slide 11 - Tekstslide

Inprenten
  • In de eerste weken leren jonge dieren en baby's wie hun ouders zijn.

  • Baby's herkennen binnen 2 dagen de geur van hun moeder.

  • Een jonge eend dat uit zijn ei komt, leert direct de vorm en geluiden van zijn moeder herkennen.

Slide 12 - Tekstslide

Gewennen

  • Mensen en dieren leren om niet op alle prikkels te reageren.

  • Vogels leren bijvoorbeeld dat vogelverschrikkers geen gevaar vormen. Ze zullen er dan niet meer op reageren.

Slide 13 - Tekstslide

Trial and error
  • Leren met 'vallen en opstaan'.

  • Door uitproberen leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is.

  • Trial and error heet ook wel proefondervindelijk leren.

  • In het plaatje hiernaast zie je ook een voorbeeld van trial and error.

Slide 14 - Tekstslide

Inzichtelijk leren

  • Leren door nadenken.

  • Dieren en mensen bedenken in hun hoofd hoe ze een probleem moeten oplossen.

  • De kraai hiernaast vult de vaas met stenen, zodat het water omhoog komt. Als het water hoog genoeg komt kan hij drinken.

Slide 15 - Tekstslide

Conditioneren
  • Leren door een verband te leggen tussen het gedrag en het gevolg daarvan.

  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Gedrag: op zijn achterpoten zitten. 
       Gevolg: Beloning (snoepje en vriendelijke woorden).

Slide 16 - Tekstslide

Imiteren

  • Leren door nadoen.

  • Hiernaast zie je dat welpen leren drinken door hun moeder na te doen.

  • Zo leren kinderen bijvoorbeeld met bestek eten. En leren vogels vliegen.

Slide 17 - Tekstslide

sociaal gedrag

Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar

Communicatie via: houdingen, geluiden, kleuren, geuren, gebaren

Slide 18 - Tekstslide

Een partner vinden
Dieren vinden een partner door baltsgedrag te vertonen.

Dieren maken bij de balts gebruik van (overdreven) signalen.

Slide 19 - Tekstslide

Functies van de balts
  • Te laten zien dat je wilt paren
  • Te laten zien hoe sterk of zorgzaam je bent
  • De angst voor elkaar te verminderen
  • Gelijktijdig klaar te zijn voor de paring

Slide 20 - Tekstslide

territoriumgedrag

Dieren kunnen een eigen gebied hebben waar ze in leven. Dit noem je een territorium. De grenzen van dit gebied markeren ze door urine of geurstoffen.




Slide 21 - Tekstslide

dreig / imponeergedrag
Gedrag waarbij een dier zich zo groot en indrukwekkend mogelijk maakt.

Slide 22 - Tekstslide

rangorde in groepen bv. pikorde

Slide 23 - Tekstslide

De baas in de groep
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.

Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent.

Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk. 

Bij hennen heet de rangorde: pikorde.

Slide 24 - Tekstslide