Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 6
Licht
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NaSkVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Licht

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Zonder licht zie je niets

Slide 2 - Tekstslide

Lichtbron
Natuurlijke lichtbronnen             Kunstmatige lichtbronnen
- Zon                                                      - Lamp
- Ster                                                     - Kaars
- Vuur                                                    - TL-buis
- Bliksen

Slide 3 - Tekstslide

Lichtstraal
Een dun lijntje licht noem je een lichtstraal.


Slide 4 - Tekstslide

Weerkaatsen van het licht
1. De lamp straalt licht naar de voetbal

2. De voetbal weerkaatst de lichtstralen
in allerlei richtingen.

3. De lichtstralen van de voetbal komen 
in de ogen van het meisje

4. Het meisje ziet nu de voetbal

Slide 5 - Tekstslide

Lichtbundel
Een zaklamp werkt anders. Het lampje geeft naar alle kanten licht. Maar de voorkant van de zaklamp is een smal gat. 

Daardoor gaat het licht in 1 richting 
naar buiten. Uit de zaklamp komt 
nu een lichtbundel.

Slide 6 - Tekstslide

6.2 Schaduw

Slide 7 - Tekstslide

Doorlaten of tegenhouden
Het raam laat licht door. De houten spijltjes in het raam houden het licht tegen. 


Slide 8 - Tekstslide

Schaduw (2)
De voetballer heeft 3 schaduwen.

Er schijnen 3 lampen op de speler
de drie  verschillende schaduwen
veroorzaken.

Slide 9 - Tekstslide

Randstralen
Lichtstralen gaan altijd rechtdoor!

Randstralen zijn lichtstralen die langs de rand van de auto gaan. Dat maakt de rand van de schaduw. 

blz: 75 -> plaatje

Slide 10 - Tekstslide

6.3 De spiegel

Slide 11 - Tekstslide

Spiegelbeeld
Als je in de spiegel kijkt zie je jouw spiegelbeeld.

Met een spiegel kun je ook achteruit kijken. 

Slide 12 - Tekstslide

Spiegelschrift
Een spiegel draait links en rechts om. Boven en onder blijven hetzelfde.


Slide 13 - Tekstslide

6.4 kleuren

Slide 14 - Tekstslide

Lichtbreking
Het licht van de zon zie je als wit licht. Toch bestaat zonlicht uit alle kleuren van de regenboog.

Dat kun je zien met behulp 
van een prisma 
(een driehoekig stuk glas)


Slide 15 - Tekstslide

Spectrum
Bij het prisma zie je de kleuren: rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. Deze kleuren noem je het spectrum van zonlicht. 

Slide 16 - Tekstslide

Kleurenspectrum
Op een speciale manier kun je een foto maken van de kleuren van een lichtbron.



Het spectrum van een halogeenlamp (mengkleur) is bijna hetzelfde als het spectrum van zonlicht. 

Slide 17 - Tekstslide

Laser
De laser is een lichtbron dat maar 1 kleur licht geeft. 

Het licht van een laser is een 
zuivere kleur.

Slide 18 - Tekstslide

Kleuren maken
Wit licht bestaat uit verschillende kleuren. Met prisma kun je die kleuren zichtbaar maken. 

Met deze 3 kleuren kun je heel veel
kleuren maken. Een tv werkt op die 
manier.


Slide 19 - Tekstslide

Verf
Als je de deksel openmaakt, valt het witte licht van de zon op de verf. 

Wit licht bestaat uit: 
rood, oranje, geel, 
groen, blauw en violet


Slide 20 - Tekstslide

6.5 infrarode en ultraviolette straling

Slide 21 - Tekstslide

Infrarode straling
De warmtestraling van de zon noem je infrarode straling.

'Infrarood' betekent 'voor het rood'

Infrarode straling kan je niet zien. 
Voorwerpen kunnen infrarode stralen doorlaten of tegenhouden

Slide 22 - Tekstslide

Toepassingen van infrarode straling
Een infrarood lamp straalt  rood licht uit en veel warmtestraling.


In een afstandsbediening
zit een rood ledlampje. Dat 
zendt infrarode straling uit. 

Slide 23 - Tekstslide

Ultraviolette straling (uv-straling)
In zonlicht zit nog een straling die je niet kunt zien. 

'Ultraviolet' betekent 'Voorbij het violet'

Met een uv-lamp zie je 
tekens die je niet kunt 
zien in gewoon licht. 

Slide 24 - Tekstslide

Schaduw (1)
De kinderen houden een deel van het
zonlicht tegen. Daardoor zie je
op het gras hun schaduw. 

Slide 25 - Tekstslide