4.1, 4.2 Voeding

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en afbraak
  2. Je kunt de werking van enzymen beschrijven
  3. Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie en afbraak
  2. Je kunt de werking van enzymen beschrijven
  3. Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd

Slide 1 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Voedingsmiddel
alles wat je eet en drinkt

Plantaardige voedingsmiddelen
Afkomstig van planten.

Dierlijke voedingsmiddelen
delen van dieren (vlees, vis) of producten van dieren (eieren, melk, ...

Slide 2 - Tekstslide

Voedingstoffen
- Koolhydraten = brandstof, bouwstof en reservestof
- Mineralen = bouwstof en beschermende stof
- Vitaminen = beschermende stof en bouwstof
- Eiwitten = bouwstof en brandstof
- Water = bouwstof
- Vetten = brandstof, bouwstof en reservestof

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn voedingsstoffen?
Belangrijke stoffen die ons lichaam nodig heeft.

Ons verteringsstelsel breekt voedingsmiddelen af in stoffen die het lichaam kan opnemen.


Slide 4 - Tekstslide

Functies voedingsstoffen
Neem het schema over in je schrift en vul aan!

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten
Belangrijke bouwstoffen.

Cellen bestaan uit veel eiwitten zoals enzymen.

Eiwitten worden niet opgeslagen in je lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Enzymen
Versnellen

Worden niet verbruikt

Specifiek

Slide 7 - Tekstslide

Werking
als een schaar





als lijm


worden NIET zelf verbruikt

Slide 8 - Tekstslide

Enzymactiviteit
De snelheid waarmee de reactie versneld wordt.


2 factoren:
           Temperatuur
            Zuurgraad

Slide 9 - Tekstslide

Optimumkromme
Overzicht van een factor op de enzymactiviteit


Slide 10 - Tekstslide

Koolhydraten
Glucose, suiker en zetmeel.

Koolhydraten zijn een belangrijke brandstof maar ook reserve- en bouwstof.

Glucose kan woeden omgezet in vet.

Slide 11 - Tekstslide

Vetten
Vetten zijn een brandstof en bouwstof. 

Als een lichaam te veel vet binnenkrijgt wordt het opgeslagen als reserve stof.

Slide 12 - Tekstslide

Vetten
Verzadigd
  • Dierlijke vetten
  • Minder gezond
  • Brandstof
Onverzadigd: 
  • Plantaardige vetten (en vis)
  • Gezond
  • Bouwstof

Slide 13 - Tekstslide

Water
Water is een bouwstof, wordt gebruikt voor het vervoeren van stoffen in het lichaam.

Ook cellen bestaan voor een groot deel uit water.

Slide 14 - Tekstslide

Mineralen/zouten
Je lichaam heeft mineralen nodig als bouwstof en beschermende stoffen.

Calcium is een bouwstof voor botten.
Ijzer is nodig voor het maken van rodebloedcellen.

Slide 15 - Tekstslide

Vitaminen
Vitaminen zijn bouwstoffen en beschermende stoffen.

Een tekort aan vitamine maakt je ziek.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wie heeft er wel eens gehoord van enzymen?

Slide 18 - Tekstslide

Voedselbederf
Vaak dode resten zoals groente, fruit of vlees.

afbraak door reducenten.
          liefst vochtig en 10 tot 40 graden




Voedselvergiftiging
Voedselinfectie

Slide 19 - Tekstslide

Conserveren
Wat is het?

6 manieren:
Koel bewaren
Pasteuriseren (tot 72C)
Steriliseren (tussen 130 en 140C)
Drogen
Luchtdicht verpakken
Conserveermiddelen

Slide 20 - Tekstslide

Conserveer-
middelen

Azijn, zout, suiker, alcohol, E nummers

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 23 - Tekstslide

welke voedingsstoffen dienen als bouwstof?
A
eiwitten
B
eiwitten en mineralen
C
eiwitten, vetten, koolhydraten
D
alle voedingsstoffen

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn verzadigde vetten?
A
Ze zijn gezond, zorgen voor een verlaagd cholesterol.
B
Ze zijn gezond, zijn vloeibaar van vorm.
C
Ze zijn ongezond, je moet deze vervangen door koolhydraten.
D
Ze zijn ongezond, zorgen voor een hoger risico op hart- en vaatziekten.

Slide 25 - Quizvraag

2. Vet is bruikbaar als:

1) Brandstof. 2) Bouwstof.
3) beschermstof.
A
1 & 2
B
2 & 3
C
1 & 3
D
Alleen 3

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen beschermende stof?
A
Vitaminen
B
Vetten
C
Mineralen

Slide 27 - Quizvraag

Mineralen zijn
A
brandstof
B
beschermende stof
C
bouwstof

Slide 28 - Quizvraag

Vetten zijn
A
Bouwstof
B
Bouwstof, beschermende stof
C
Bouwstof en brandstof
D
Bouwstof, brandstof en reservestof

Slide 29 - Quizvraag

voedingsstof die direct in je bloed wordt opgenomen
voedingsstof die eerst verteerd wordt voordat het in je bloed wordt opgenomen
geen voedingsstof
alle koolhydraten behalve glucose
glucose
vetten
voedingsvezel
mineralen
eiwitten
vitaminen
water

Slide 30 - Sleepvraag

onverzadigde vetten zijn goede vetten
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Voedingsmiddel of voedingsstof?

Sleep de termen naar de juiste categorie
voedingsmiddel
voedingsstof
vitamine C
sinaasappelsap
aardappel
koolhydraat
boterham
eiwit

Slide 32 - Sleepvraag

Koolhydraten zijn
A
bouwstoffen
B
zowel bouw- als brandstoffen
C
beschermende stoffen
D
brandstoffen, bouwstof en reservestof

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
ze zorgen voor oppervlakte vergroting
B
ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
ze helpen bij vertering van vet

Slide 34 - Quizvraag

- vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof die onder de huid wordt opgeslagen:............................
- bouwstof en vervoer van stoffen:............................
- bouwstof en beschermende stof, bijvoorbeeld om goed te kunnen zien: ............................
- vooral bouwstof, ook brandstof :............................
- bouwstof en beschermende stof, bijvoorbeeld kalkzouten voor de opbouw van botten:............................
- vooral brandstof, ook bouwstof en reservestof, bijvoorbeeld suikers en zetmeel:............................

Sleep de voedingsstof naar de juiste beschrijving
vetten
water
vitaminen
eiwitten
mineralen
koolhydraten

Slide 35 - Sleepvraag

Huiswerk:
Voeding en vertering
Bs 1: 5 t/m 8
Bs 2: 5 t/m 7
klaar: oefenen op bioloiogiepagina.nl

timer
5:00

Slide 36 - Tekstslide