9.2 Grafieken tekenen (1 vmbo-gt)

§9.2 Grafieken tekenen

1 vmbo-t/havo
leerboek deel 2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§9.2 Grafieken tekenen

1 vmbo-t/havo
leerboek deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Zit er regelmaat in de rij met getallen:
-7 ● -2 ● - 1 ● 5 ● 7 ● 9?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Zit er regelmaat in de rij met getallen:
5 - 10 - 20 - 40 - 80?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Zit er regelmaat in de rij met getallen:
75 - 83 - 92 - 99
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Doel van de les
Aan het einde van de les kan ik een grafiek tekenen bij een verhaaltjessom.

Slide 5 - Tekstslide

Zet de de stappen om een grafiek te tekenen in de juiste volgorde.
1. 
2.
3.
Vul de tabel in.
Teken de punten uit de tabel in het assenstelsel
Teken een rechte lijn door het eerste en laatste punt. Controleer of de andere punten ook op de lijn liggen

Slide 6 - Sleepvraag

De eerste coördinaat van een punt van de grafiek is altijd een getal uit de ....... van de tabel.
Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
Bovenste rij
B
Onderste rij

Slide 7 - Quizvraag

De tweede coördinaat van een punt van de grafiek is altijd een getal uit de ....... van de tabel.
Wat moet er op de puntjes komen te staan?
A
Bovenste rij
B
Onderste rij

Slide 8 - Quizvraag

Opdrachten maken
Maak opdrachten 10 t/m 15 (blz. 187-190) in je schrift.

Slide 9 - Tekstslide

Maak een foto van
blz. 29 van je werkboek.

Slide 10 - Open vraag


Je krijgt nu dia's met verhaaltjes te zien.

Aan jou om de juiste formules voor deze verhaaltjes op te stellen.

Slide 11 - Tekstslide

Aanpak voor zelf opstellen van de formule:

1. Lees de tekst goed en zorg dat je begrijpt wat er staat

2. Ontdek welk verband er tussen welke variabelen is.

3. Stel de formule op.

Het is niet erg als je dit nog niet lukt. Een aantal lessen verderop gaan we er dieper op in. Het is vooral bedoeld om een beetje een gevoel te krijgen voor regelmaat, begingetal en waar welke variabele moet komen te staan.
    

Slide 12 - Tekstslide

De toegang tot de kermis bedraagt 5 euro per persoon. Elke attractie kost 1,50 euro per keer.
Je wilt de kosten berekenen weten van een bezoekje aan de kermis.

Wat is de woordformule?

Slide 13 - Tekstslide

De wieken van een windmolen draaien helemaal rond in 8 seconden.
Je wilt weten na een willekeurig aantal seconden hoeveel keer de wieken zijn rondgegaan.

Welke woordformule kun je maken?

Slide 14 - Tekstslide

Een rubberen zwembadje heeft een inhoud van 250 liter water. Er is een probleem: door een lek loopt er per minuut 5 liter uit.
Je wilt berekenen hoeveel water nog in het zwembadje zit na een willekeurig aantal minuten.

Welke woordformule kun je maken?

Slide 15 - Tekstslide

Een luchtballon zit op een hoogte van 200 meter. De piloot wil graag verder stijgen en doet dit met 2 meter per seconde.
Je wilt berekenen na hoeveel seconden de ballon een bepaalde hoogte heeft.

Welke woordformule kun je maken?

Slide 16 - Tekstslide

Vooruitblik op
§ 9.3 Letterformules

Slide 17 - Tekstslide

1

Slide 18 - Video

01:23
Je schrijft alleen de uitkomsten in de tabel.
De berekening doe je met je hoofd of
anders met je rekenmachine.

Slide 19 - Tekstslide

Einde les

Slide 20 - Tekstslide