Grammatica woordsoorten H1 + H2

Project grammatica spelling en formuleren

woordsoorten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Project grammatica spelling en formuleren

woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Belang van woordsoortenkennis
- Lesdoel
- Terugblik/voorkennis
- Uitleg
- Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is er fout en waarom is dit fout?
De lief jongetje heeft twee voornamen gekregen.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet wat de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord en voorzetsel zijn.

Je kunt de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord en voorzetsel vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Ik loop het liefst naar school.
A
Ik
B
loop
C
het liefst
D
naar school

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Ik loop het liefst naar school.
A
Ik
B
loop
C
het liefst
D
naar school

Slide 6 - Quizvraag

Verdeel de volgende zin in zinsdelen:
De kat slijpt zijn nagels aan de bank.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
De kat slijpt zijn nagels aan de bank.
A
De kat
B
slijpt
C
zijn nagels
D
aan de bank

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een voorzetsel?

Slide 9 - Open vraag

Wat klopt er niet aan de taal in deze krantenberichten?
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Het eenzame schaap in de Schotse Hooglanden is na twee jaar gered.

De waterkwaliteit van de Nederlandse sloten en plassen blijft slecht.

Het Noorderlicht was op veel plekken in Nederland te zien.

Slide 11 - Tekstslide

Weggelaten woorden
functiewoorden
bijvoorbeeld: lidwoord en voorzetsel
Het eenzame schaap in de Schotse Hooglanden is na twee jaar gered.

inhoudswoorden
bijvoorbeeld: zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord.
Het eenzame schaap in de Schotse Hooglanden is na twee jaar gered.

Slide 12 - Tekstslide

Vraagje
Wat is het verschil tussen
het schaap en een schaap?

Slide 13 - Tekstslide

Vraagje
Wat is het verschil tussen
het schaap en een schaap?

het schaap (dat daar loopt) = een bepaald schaap
een schaap = een onbepaald schaap

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
Maken Grammatica woordsoorten hs. 1 opdracht 1, 4, 6, 9 (p. 52-55).
Maken Grammatica woordsoorten hs. 2 opdracht 1, 4, 8, (9), 10 (p.117- 121). 

- Lees goed in het boekje wat je moet doen.

- De opdrachten tussen haakjes maak je als laatste.

- 5 minuten in stilte, daarna overleggen in tweetallen.


timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel
Je weet wat de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord en voorzetsel zijn.

Je kunt de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord en voorzetsel vinden.

Slide 16 - Tekstslide

controlevragen
  • Wat is het verband tussen een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord?
  • Welke soorten zelfstandige naamwoorden heb je?
  • Welke soorten bijvoeglijke naamwoorden heb je?
  • Welke zinsdelen kunnen de woordsoorten lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord zijn?
  • Wat is het verband tussen de vorige les en deze les? 


Slide 17 - Tekstslide