- Bevat veel vitamine C - Wordt veel door Nederlanders gegeten: friet, chips, salade, aardappelpuree, gekookt, gebakken - Voor 1 kilo chips 5 kilo aardappelen
- Uitlopers = spruiten - Putjes in de schil = ogen > spruiten
Slide 7 - Tekstslide
Aardappelen
Groep 1: kookeigenschappen (blz. 207)
Groep 2: aardappelen bewaren (blz. 208)
Groep 3: aardappelen verwerken (blz. 208)
Slide 8 - Tekstslide
Aardappelen
1. Vastkokende aardappelen: gekookte of gebakken aardappelen, patat of aardappelsalade (bintje, nicola, désireé)
Aardappelen kopen in winkel = kijken naar het juiste ras voor de bereiding
Slide 9 - Tekstslide
Aardappelen
Bewaren: - donker bewaren (bij veel licht verlies vitamines en groenkleuring) - rond 10 graden celcius (te koud = bevriezen = zoeter smaken, te warm = spruiten) - uit plastic zak halen (condens en rotten) - niet laten vallen - aardappelen geschild? in koud water
Slide 10 - Tekstslide
Groenten
Slide 11 - Tekstslide
Groenten
Opdracht:
1. Noteer de groentes van 7.4.1 (wortel- of knolgewassen) en 7.4.2 (stengelgroente) 2. Noteer in wat voor gerecht je de groente kunt gebruiken 3. Noteer of je de groente rauw en/of gekookt/bereid eet 4. Noteer in welk seizoen de groente verkrijgbaar is Iedereen klaar? Informatie met elkaar delen
Slide 12 - Tekstslide
Groenten
Opdracht:
1. Noteer de groentes van 7.4.3 (bladgroente) en 7.4.4 (vruchtgroente) 2. Noteer in wat voor gerecht je de groente kunt gebruiken 3. Noteer of je de groente rauw en/of gekookt/bereid eet 4. Noteer in welk seizoen de groente verkrijgbaar is
Iedereen klaar? Informatie met elkaar delen
Slide 13 - Tekstslide
Groenten
Opdracht:
1. Noteer de groentes van 7.4.5, 7.4.6 en 7.4.7 2. Noteer in wat voor gerecht je de groente kunt gebruiken 3. Noteer of je de groente rauw en/of gekookt/bereid eet 4. Noteer in welk seizoen de groente verkrijgbaar is
Iedereen klaar? Informatie met elkaar delen
Slide 14 - Tekstslide
Fruit
- Hard fruit, steenfruit, zacht fruit, exotisch fruit, citrusfruit (welke fruit valt onder welke categorie) - Kenmerken van deze categorieën (uit de tekst halen) -
Slide 15 - Tekstslide
Warmteoverdracht
Contactwarmte = geleidingswarmte, direct contact tussen product, de pan en hittebron (voorbeeld biefstuk op grill)
Convectiewarmte = stroming van warme lucht, stoom, water of olie (voorbeeld hete lucht oven, stoom in combi-steamer)
Stralingswarmte = elektromagnetische golven, apparaat wordt warm en straalt warmte uit (voorbeeld broodrooster)
Slide 16 - Tekstslide
Warmteoverdracht
Magnetron = elektromagnetische golven, maar het apparaat wordt zelf niet warm > het laat de watermoleculen die in het eten zitten trillen. Daardoor wordt eten warm (van binnen naar buiten).
Slide 17 - Tekstslide
Zelfstandig studeren
Slide 18 - Tekstslide
Theorie
Leerdoelen:
- Na deze les kun je de 6 verschillende soorten materialen noemen die gebruikt worden in de keuken voor gereedschap - Na deze les kun je de meest gebruikte gereedschappen voor de keuken benoemen - Na deze les kun je een voorbeeld noemen van een soort kachel in de horeca en de daarbij behorende voor- en nadelen
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.