In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1.2 Veiligheid
Slide 1 - Tekstslide
Test jezelf
Slide 2 - Tekstslide
Nieuwe begrippen
Lees bij overzicht begrippen de definitie van de volgende begrippen:
Gevarenpictogram
H- en P-zinnen
Onderzoek
Experimenten
Handelingen
Waarneming
Conclusie
Slide 3 - Tekstslide
Vragen huiswerk & korte reflectie test jezelf
Slide 4 - Tekstslide
Je leert:
- hoe je veilig omgaat met stoffen
- wat voor materialen je gebruikt tijdens een experiment
- een natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren
Slide 5 - Tekstslide
Wat gaat hier allemaal fout?
Slide 6 - Tekstslide
Veiligheid
Gevaarlijke stoffen en mengsels worden in gevarenklassen ingedeeld.
Hiernaast staan de acht belangrijkste GEVARENPICTOGRAMMEN.
Dit zijn internationale symbolen zodat iedereen weet welk gevaar een bepaalde stof kan veroorzaken.
Slide 7 - Tekstslide
H-zinnen en P-zinnen
H zinnen: gezondheidsgevaren (H = hazard)
P zinnen: preventie (P = prevention) = voorkomen van ongelukken
Van alle stoffen kun je H- en P-zinnen opzoeken zodat je weet wat je weet welk gevaar de stof kan veroorzaken (H-zinnen) en hoe je moet reageren als jij in aanraking met die stof bent geweest (P-zinnen).
Slide 8 - Tekstslide
Welke veiligheidsmaatregelen moet je nemen bij het doen van practica?
A
Labjas aan en bril op
B
Labjas aan, bril op en haren vast
C
Labjas aan, bril op, haren vast en niet eten
D
Labjas aan, bril op, haren vast, niet eten, niet onnodig lopen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
ontvlambaar
C
brandbevorderend
D
schadelijk
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de betekenis van dit gevarensymbool?
A
explosief
B
schadelijk
C
toxisch (giftig)
D
milieugevaarlijk
Slide 11 - Quizvraag
Welk symbool geeft aan dat een stof bijtend (=erg prikkend) is?
A
B
C
D
Slide 12 - Quizvraag
Welke veiligheidsvoorzieningen zijn aanwezig in een practicum lokaal?
A
Zuurkast
B
Brandblusser en branddeken
C
(Oog)douche
D
Alle drie de opties
Slide 13 - Quizvraag
Onderzoek doen (practicum)
Handelingen: Bij experimenten moet je veel dingen doen (=handelingen)