Blok 2 - Spelling - les 1 - vdw en werkwoorden uit het Engels

Blok 2 - Spelling

Voltooid deelwoord
Werkwoorden uit het Engels


Werkwoorden uit het Engels 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Blok 2 - Spelling

Voltooid deelwoord
Werkwoorden uit het Engels


Werkwoorden uit het Engels 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen 
  • Je weet welke drie werkwoordsvormen een werkwoord kan hebben.
  • Je weet welke spellingsregel je moet gebruiken om een werkwoord goed te spellen.




 

  • Je kunt werkwoorden uit het Engels correct spellen.



Weten 
2

Slide 2 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

  • Van welke Engelse woorden zijn deze Vlaamse woorden afgeleid? 
  • Wat zijn de Nederlandse woorden voor deze begrippen? 
  • Waarom zouden we sommige woorden wel vertalen en sommige niet?
  • Welke Engelse woorden weet je? 

Opwarmen
2
  • autoverdeler
  • microgolf
  • webstek

Slide 3 - Tekstslide

(autodealer, magnetron, website)

We gebruiken in het Nederlands veel (werk)woorden die uit het Engels komen. Deze werkwoorden zijn inmiddels zo ingeburgerd, dat we de Nederlandse regels gebruiken bij de juiste spelling van deze woorden:

  • skaten
  • joggen
  • racen
Werkwoorden uit het Engels
2

Slide 4 - Tekstslide

(autodealer, magnetron, website)

Saven, matchen, upgraden, timen, managen, daten, mixen, skaten, downloaden, racen, tackelen, babysitten, surfen, laseren, joggen, finishen..... etcetera! 
Werkwoorden uit het Engels
2

Slide 5 - Tekstslide

(autodealer, magnetron, website)

Werkwoorden uit het Engels
2
  1. Ik heb dat bestand voor de zekerheid op een USB-stick gesaved
  2. Sorbetijs is eigenlijk water en suiker met elkaar gemixt. 

Waarom zie je bij gesaved de uitgang -ed en bij gemixt alleen een t?

Slide 6 - Tekstslide

(autodealer, magnetron, website)

Let op!
Soms moet je wel extra goed opletten bij de spelling van deze werkwoorden.
Werkwoorden uit het Engels
2
1
Soms haal je alleen de -n van het ww af om de ik-vorm te krijgen
racen - ik race - hij racet
timen - ik time - hij timet
2
Bij de verleden tijd kijk je naar de laatste letter van de stam. Ik-vorm + de(n)/te(n)
racen - ik racete, want c in 't kofschip
timen - ik timede, want m zit niet in 't k.
3
Soms schrijf je twee medeklinkers om duidelijk te maken dat je het woord op z'n Engels uitspreekt.
passen - ik pass - hij passt
stressen - ik stres - hij strest

Slide 7 - Tekstslide

(autodealer, magnetron, website)

Vervoeg het werkwoorden 'deleten'
2
  1. ik-vorm tt
  2. ik-vorm vt
  3. ik vorm van hebben + voltooid deelwoord 

Ik ....... (deleten t.t.) die bestanden.
Ik ....... (deleten v.t.) die bestanden.
Ik heb die bestanden ....... (deleten vdw)

Slide 8 - Tekstslide

(autodealer, magnetron, website)


Vervoeg het werkwoord 'deleten': 
1. ik-vorm tt
2. ik-vorm vt
3. voltooid deelwoord 

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het wordt tijd dat je even ... (moven) Jill, want je staat steeds in de weg.
A
moeft
B
movet
C
mofet
D
movt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze kliniek ... (laseren) men de ogen van slechtzienden.
A
lazert
B
laseren
C
lasert
D
laserte

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mary ... (skaten) vroeger elke week een rondje om haar woonplaats.
A
skatet
B
skatede
C
skate
D
skatete

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

           Zelfstandig werken    
2
Lees
H 2. Spelling 
Werkwoorden uit het Engels 
Maak
Opdracht 2.10
Hoe
Alleen en in stilte of zachtjes overleggen met duo
Tijd
Eerder klaar?
Maak oefeningen bijspijkeren 
Resultaat
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Kunnen 
  • Je weet welke drie werkwoordsvormen een werkwoord kan hebben.
  • Je weet welke spellingsregel je moet gebruiken om een werkwoord goed te spellen.
  • Je weet dat er ook zinnen zijn met twee onderwerpen en twee gezegdes.




 
  • Je kunt meerdere gezegdes in een zin vervoegen. 



Weten 
1
Lesdoel gehaald?
Ga naar de online lesmethode en maak de Blok 2 - Zelftoets - Spelling

Slide 14 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.