Thema 5 les 4

T5-les4: recht op mening
1. Kinderrechten
  • Welke ken je? 
  • Hoeveel zijn er? 
  • Welke teksttypes hebben we al gezien? 
  • Waarom schrijven mensen zulke teksten?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLager onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

T5-les4: recht op mening
1. Kinderrechten
  • Welke ken je? 
  • Hoeveel zijn er? 
  • Welke teksttypes hebben we al gezien? 
  • Waarom schrijven mensen zulke teksten?

Slide 1 - Tekstslide


  • Teksttype?
  • Waaraan merk je dit?
  • Wat is de bedoeling?
  •  Op welke reactie hoopt de schrijver?
Welke ander middel zou hij kunnen gebruiken?


Slide 2 - Tekstslide

LESDOEL
In deze les onderzoeken we een aantal brieven over kinderrechten. We bekijken de lay-out en de tekstkenmerken van deze brieven. Daarna schrijven we zelf een
brief in verband met kinderrechten. We houden hierbij niet alleen rekening met het teksttype, maar ook met ons schrijfdoel.

Slide 3 - Tekstslide

2. Teksttype: zakelijke of formele brieven
Tb p. 88-90
  • Zender?
  • Ontvanger? 
  • Bedoeling?
  • Welk recht werd er geschonden?
  • Welke argumenten gebruikt Jesse?
  • Brief die ook wil aanzetten tot actie.
    Hoe weet je dat?
  • Wat vind je van dit voorstel?

Slide 4 - Tekstslide

  • Zender?
  •  Ontvanger?
  • Wat is 'tZitemzo?     https://tzitemzo.be/
  • Bedoeling?
    Waarom wordt de brief geschreven? 
  • Over welk kinderrecht wil Anke informeren?
  • Wat vind je van deze vraag?
  • In welk deel van de brief geeft Anke haar vraag
    weer?
  • Welke argumenten? Waarom deze argumenten?

Slide 5 - Tekstslide

  • Zender?
  • Ontvanger? 
  • Bedoeling?
  • Dit is een protestbrief. Welk recht wordt hier
    geschonden 
  • Wat heeft hij nog meer gedaan uit protest?

  • Welke inhoudelijke overeenkomsten zijn
    er bij de 3 brieven?
  • Welke vormelijk overeenkomsten zijn er? 

Slide 6 - Tekstslide

3. Lay-out: zakelijke of formele brief
Wb p. 16
• Bovenaan rechts noteren we de datum.  
• Linksboven komen de naam en het adres van de zender.
• Je laat twee regels witruimte tussen
en noteert de naam en het adres van de ontvanger.
• Je laat opnieuw twee witregels tussen.
Nu volgt het onderwerp van je brief.
• Je laat twee witregels tussen en schrijft nu de aanspreking.
Welke aanspreking kun je gebruiken in een formele brief? HL en komma!!

Slide 7 - Tekstslide

• Laat twee witregels tussen.
• Nu begin je aan de inhoud van je brief: gebruik verschillende alinea’s. Na elke alinea volgt één witregel. Welke inhoud geef je aan je alinea’s? 
• Je laat opnieuw twee witregels tussen 
en sluit nu je brief af met een slotformule
Geef hier eens een voorbeeld van? 
(HL + komma) 
• Na een witregel volgt je naam 
of je handtekening en je naam.

Slide 8 - Tekstslide

4. Voor het schrijven: nadenken -verzamelen-slecteren
WB p. 17
Ideetjes:
  • Klachtenbrief: recht op gezonde voeding, recht op eigen godsdienst: schoolmenu geen vegetarisch eten...
  • Informatiebrief: Heb je recht op een eigen tablet?, mogen ouders zomaar alles beslissen?, Heb je het recht om je beide ouders te zien?, Hebben alle landen dezelfde kinderrechten?
  • Protestbrief: Recht op onderwijs --> Frans als 2de taal --> Geef mij maar Engels!


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

5. Aan de slag
  • Kladversie op papier  --> nalezen juf
  • Uitschrijven op laptop
  • Delen in Teams:
    Nederlands: schrijven formele brief (Naam!!) 

KLAAR?
  • Laten nalezen door iemand anders
  • Invullen peer-kijkwijzer
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

6. Terugblik
 Over welk kinderrecht ging jouw brief?
• Met welke bedoeling heb je je brief geschreven? Vind je dat je deze
bedoeling duidelijk hebt weergegeven? Hoe deed je dat?
• Vond je het moeilijk om de juiste lay-out voor een zakelijke brief toe te
passen?
• Welke feedback kreeg je over jouw brief? Wat leerde je daaruit? 


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link