Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatik K2
1 / 48
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Voortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten
48 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
D____ Mann hat eine Frau.
A
Der
B
Die
C
Das
D
Den
Slide 5 - Quizvraag
Johann ist d___ Bruder von Jan.
A
den
B
der
C
die
D
das
Slide 6 - Quizvraag
Wie heißen ...... (u)?
A
ich
B
er
C
Sie
D
sie
Slide 7 - Quizvraag
Wo wohnst ...... (jij)?
A
du
B
wir
C
sie
D
ihr
Slide 8 - Quizvraag
Wer _______ du?
A
bin
B
bist
Slide 9 - Quizvraag
Welke vervoegingen zijn juist?
(hier zijn meerdere antwoorden juist)
A
ich mache
B
du machst
C
er macht
D
wir machen
Slide 10 - Quizvraag
Welke vervoeging van het werkwoord heißen ist juist?
A
du heist
B
du heißt
C
du heißst
Slide 11 - Quizvraag
Du _______heute gut gelernt.
A
hast
B
habst
Slide 12 - Quizvraag
Was für ein Junge _______ er?
A
bist
B
bin
C
sein
D
ist
Slide 13 - Quizvraag
Zitrone
A
der
B
die
C
das
D
die meervoud
Slide 14 - Quizvraag
Flasche
A
der
B
die
C
das
D
die meervoud
Slide 15 - Quizvraag
Mädchen
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 16 - Quizvraag
Bruder (broer)
A
der
B
die
C
das
D
die (mv)
Slide 17 - Quizvraag
Die Frau (heiraten) morgen.
A
heirate
B
heiratet
C
heirat
D
heiraten
Slide 18 - Quizvraag
Wir (melden) uns morgen beim Hausmeister.
A
melden
B
meldete
C
meldden
D
melde
Slide 19 - Quizvraag
Das T-Shirt (kosten) fünf Euro.
A
kosten
B
kostte
C
koste
D
kostet
Slide 20 - Quizvraag
Er (antworten) nicht mehr.
A
antworte
B
antwortt
C
antwortet
D
antworten
Slide 21 - Quizvraag
Nase
A
der
B
die
C
das
Slide 22 - Quizvraag
Bruder
A
der
B
die
C
das
Slide 23 - Quizvraag
Vul in...
Ich ____ (kaufen) eine Tasche.
A
kauft
B
kaufen
C
kauf
D
kaufe
Slide 24 - Quizvraag
der die das of die
Chatfreundin
A
der
B
die
C
das
Slide 25 - Quizvraag
Der, die oder das?
Tier
A
der
B
die
C
das
Slide 26 - Quizvraag
Der, die oder das?
Lampe
A
der
B
die
C
das
Slide 27 - Quizvraag
Der, die oder das?
Mannschaft
A
der
B
die
C
das
Slide 28 - Quizvraag
Der, die oder das?
Brötchen
A
der
B
die
C
das
Slide 29 - Quizvraag
Möglichkeit
A
der
B
die
C
das
Slide 30 - Quizvraag
Junge
A
der
B
die
C
das
Slide 31 - Quizvraag
Übung
A
der
B
die
C
das
Slide 32 - Quizvraag
mein, dein, sein, ihr, unser, euer en Ihr zijn …..
A
bezittelijke voornaamwoorden
B
persoonlijke voornaamwoorden
C
zelfstandige naamwoorden
D
bijwoorden
Slide 33 - Quizvraag
Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr
Slide 34 - Quizvraag
kies het juiste bez. voornaamwoord:
Das ist (mijn)..................Haus(o).
A
sein
B
meine
C
dein
D
mein
Slide 35 - Quizvraag
mein, dein, sein, ihr, unser, euer en Ihr zijn …..
A
bezittelijke voornaamwoorden
B
persoonlijke voornaamwoorden
C
zelfstandige naamwoorden
D
bijwoorden
Slide 36 - Quizvraag
Das ist(ons) .....................Auto.
A
unser
B
uns
C
mein
D
unsere
Slide 37 - Quizvraag
Wir .......... den Lehrer um Hilfe bitten.
A
haben
B
sein
C
werden
Slide 38 - Quizvraag
voltooid deelwoord van haben/sein/werden
A
gehast, geweest, gewerden
B
gehabt, gewesen, geworden
C
gehabt, geseid, geworden
D
gehast, gewesen, geworden
Slide 39 - Quizvraag
werden
Ihr ....... das jetzt sagen!
A
wird
B
werdet
C
werden
D
werde
Slide 40 - Quizvraag
werden (ich)
A
wird
B
werde
C
wirst
D
werdet
Slide 41 - Quizvraag
Ihr .............. (werden)
A
werde
B
werdt
C
wirst
D
werdet
Slide 42 - Quizvraag
U heeft
A
sie haben
B
Sie haben
C
You haben
Slide 43 - Quizvraag
haben:
ihr ...
A
haben
B
habt
C
habe
Slide 44 - Quizvraag
Du (sein)
A
seist
B
sein
C
bin
D
bist
Slide 45 - Quizvraag
Sie (sein)
A
sein
B
sind
C
bin
D
seid
Slide 46 - Quizvraag
jullie zijn
A
ihr sein
B
joelie sein
C
er sein
D
ihr seid
Slide 47 - Quizvraag
Welke woorden horen allemaal bij dezelfde regel als werkwoorden met stam op -d of -t
A
atmen regnen hören rechnen zeichnen
B
atmen reden öffnen rechnen zeichnen
C
atmen regnen öffnen rechnen zeichnen
Slide 48 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Grammatik herhaling klas 1
September 2024
- Les met
39 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Kapitel 3 Familie 3
Januari 2021
- Les met
37 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Bezittelijke voornaamwoorden
Januari 2021
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
T1E 23. Juni 2020
Juni 2020
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Bezittelijke voornaamwoorden
Mei 2023
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
De 1ste en 4de naamval
Juni 2024
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Bezittelijke voornaamwoorden
November 2022
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
2T Kapitel 5 Corona
Januari 2021
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2