Conditionals zijn voorwaardelijke zinnen: als ..... , dan ......
Een conditional sentence bestaat uit twee delen, een hoofdzin en een zinsdeel met if.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Conditionals
Conditionals zijn voorwaardelijke zinnen: als ..... , dan ......
Een conditional sentence bestaat uit twee delen, een hoofdzin en een zinsdeel met if.
Slide 1 - Tekstslide
First Conditional
Vorm: bij de first conditional gebruik je verschillende tijden in de twee zinsdelen. Bij if gebruik je de Present Simple en in het andere zinsdeel will + een werkwoord.
Gebruik: als het best waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst.
Slide 2 - Tekstslide
If - sentences (first conditional)
If you study well,
you will pass the test.
voorwaarde
waarschijnlijk gevolg
* "If-clause", het zinsdeel waar if in staat.
* In dit zinsdeel gebruik je altijd de present simple
Hier:study
Slide 3 - Tekstslide
If - sentences (first conditional)
If you study well,
you will pass the test.
voorwaarde
waarschijnlijk gevolg
* In dit zinsdeel gebruik je altijd will + een werkwoord
Hier: will pass
Slide 4 - Tekstslide
If - sentences (first conditional)
If you study well,
you will pass the test.
voorwaarde
waarschijnlijk gevolg
* In dit zinsdeel gebruik je altijd will + een werkwoord
will pass
* If-zin, het zinsdeel waar if in staat.
* In dit zinsdeel gebruik je altijd de present simple
study
Slide 5 - Tekstslide
If - sentences (first conditional)
Onthoud: if en 'will' gaan niet samen.
If you will study well, you will pass the test.
if + present simple
If you study well,
will + ww.
you will pass the test.
will + ww.
You will pass the test,
if + present simple
if you study well
Slide 6 - Tekstslide
First conditional: If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have
Slide 7 - Quizvraag
First conditional: If she .......(not listen), I ............(call) the security
A
don't listen/will call
B
didn't listen/ will call
C
doesn't listen/will call
D
doesn't listen/ won't call
Slide 8 - Quizvraag
First conditional: If I ... (win) the lottery, I ... (treat) myself with a new car.
A
will win - will treat
B
win - will treat
C
win - treat
D
will win - treat
Slide 9 - Quizvraag
First conditional: I ... (stay) home, if it ... (rain)
A
stay - will rain
B
stay - rains
C
will stay - rains
D
will stay - will rain
Slide 10 - Quizvraag
Vul in First Conditional: If I ... (see) Mary, I ... (tell) her.
Slide 11 - Open vraag
Vul in First Conditional: If you ... (work) hard, you ... (get) rich.
Slide 12 - Open vraag
Vul in First Conditional: Their teacher ... (to be) sad if they ... (not - to pass) their exam.
Slide 13 - Open vraag
Je gebruikt een First Conditional als iets ...... gaat gebeuren.
A
waarschijnlijk
B
niet waarschijnlijk
C
helemaal zeker
D
misschien
Slide 14 - Quizvraag
If there's nothing good on TV tonight, ....
Slide 15 - Open vraag
If I get some money for my birthday, I...
Slide 16 - Open vraag
If I don't understand my homework, I...
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Open vraag
If my phone stops working, I...
Slide 19 - Open vraag
Ik kan een first conditional maken en weet wanneer ik hem moet gebruiken.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.