Omzetbelasting

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
JuridischMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij omzetbelasting?

Slide 2 - Woordweb

Wat is volgens jou BTW?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Moet je over de aankoop van een woning btw betalen?
A
Nee, over reeds 'bestaande' onroerende zaken wordt geen btw geheven
B
Ja, nieuw gebouwde onroerende zaken vallen onder de btw
C
Nee, over nieuwe onroerende zaken wordt geen btw geheven
D
Ja, over reeds 'bestaande' onroerende zaken wordt btw geheven

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wie is de belastingplichtige voor de omzetbelasting?
A
De ondernemer
B
De klant

Slide 9 - Quizvraag

Wie betaalt feitelijk de btw?
A
De ondernemer
B
De klant

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Totaalbedrag waarvoor de verkochte artikelen zijn ingekocht, exclusief btw.
Totaalbedrag waarvoor de artikelen zijn ingekocht, inclusief btw.
De btw die je betaalt aan leveranciers en die je terugontvangt van de Belastingdienst.
De btw die je ontvangt van klanten en die je moet afdragen aan de belastingdienst
Inkoopfactuurprijs
Inkoopwaarde van de omzet 
Voorbelasting
Verschuldigde omzetbelasting

Slide 12 - Sleepvraag

Waarover moet btw geheven worden?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel tarieven kennen we in de omzetbelasting?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

De omzetbelasting kent 4 tarieven.
21%, 9%, 0% en vrijgesteld.
Kappersdiensten vallen onder
A
21%
B
9%
C
0%
D
vrijgesteld

Slide 17 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van een vrijstelling voor de omzetbelasting

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent ook al weer het begrip voorbelasting?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De omzetbelasting is een..
A
Aangiftebelasting
B
Aanslagbelasting

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Bo heeft een sieradenwinkel. In het eerste kwartaal van dit jaar heeft zij een omzet van €5000,-.
Dit is exclusief omzetbelasting.
Voor het inkopen van sieraden heeft Bo een factuur ontvangen van de groothandel.
Een bedrag van €1210,- dit is incl. omzetbelasting. Hoeveel omzetbelasting moet Bo over deze omzet betalen?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide