Rekenen groep 7 herhaling blok 4/5/6

Rekenen
Herhalingsles blok 4/5/6
Gebruik een kladblaadje!!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Rekenen
Herhalingsles blok 4/5/6
Gebruik een kladblaadje!!

Slide 1 - Tekstslide

In de winkel staan 6576 pakken drinken. Vandaag worden er 321 pakken verkocht. Hoeveel zijn er nog over?

Slide 2 - Open vraag

Er zijn 5480 bezoekers op het festival. 698 mensen komen met de fiets en de rest komt met de auto. Hoeveel mensen komen er met de auto?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Welke bouwplaat?
A
B
C
D
x

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Van welke figuur is de bouwplaat?
A
B
C
D
x

Slide 7 - Quizvraag

Welk getal is het kleinst?
A
4.2
B
4.8
C
3.4
D
3.6

Slide 8 - Quizvraag

Welk getal is het kleinst?
A
5.36
B
5.63
C
5.34
D
5.43

Slide 9 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
1/2
A
25%
B
50%
C
75%
D
20%

Slide 10 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
1/4
A
25%
B
50%
C
75%
D
20%

Slide 11 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
1/5
A
10%
B
25%
C
20%
D
50%

Slide 12 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
1/8
A
10%
B
12.5%
C
25%
D
50%

Slide 13 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
3/4
A
25%
B
50%
C
75%
D
80%

Slide 14 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
4/5
A
20%
B
40%
C
60%
D
80%

Slide 15 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
1/20
A
1%
B
5%
C
10%
D
20%

Slide 16 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
6/20
A
10%
B
20%
C
30%
D
60%

Slide 17 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
6/8
A
12.5%
B
37.5%
C
50%
D
75%

Slide 18 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
3/8
A
12.5%
B
25%
C
37.5%
D
50%

Slide 19 - Quizvraag

Welk percentage hoort bij deze breuk?
9/10
A
9%
B
90%
C
75%
D
50%

Slide 20 - Quizvraag

Delen van een heel getal door een breuk. 


Hoe zat dat ook alweer?

5:1/2=
Hoe vaak past 1/2 in de 5?


Slide 21 - Tekstslide

Nu een moeilijkere in een verhaaltjessom
De vloer is 9 meter lang. De vloer wordt betegeld met tegels van 3/10 meter. Hoeveel tegels heb ik nodig?
Som wordt dus 9 : 3/10 =
Vermenigvuldig het hele getal met de noemer van de breuk.
Deel dit dan door de teller
Dus:      9 x 10 = 90         90 : 3 = 30
Ik heb dus 30 tegels nodig!

Slide 22 - Tekstslide

In een bak zit 3 liter yoghurt. In een klein bakje past 2/10 liter. Hoeveel bakjes kan ik vullen?
A
10
B
15
C
20
D
30

Slide 23 - Quizvraag

In een grote bak zit 30 kg snoep. In een zakje gaat 2/6 kg. Hoeveel zakjes kan ik vullen?
A
30
B
60
C
90
D
180

Slide 24 - Quizvraag

Een touw is 8 meter lang. Joost knipt stukken van 1/4 meter. Hoeveel stukken heeft hij geknipt?
A
8
B
28
C
32
D
48

Slide 25 - Quizvraag

De waterval is 4 meter. Het water stroomt daarna nog 2.35 km verder. Hoeveel meter is dat in totaal?
A
2.354
B
23.54
C
235.4
D
2354

Slide 26 - Quizvraag

Van mijn huis naar school is 1.2 km. Dan loop ik daarna nog naar een vriendje en dat is 650 meter. Hoe veel meter moet ik lopen?
A
1.850
B
18.5
C
185
D
1850

Slide 27 - Quizvraag

Van mij naar een vriendin is het 8.2 km. Ik stop na 5600 meter bij de pomp om te tanken. Hoeveel meter moet ik nu nog?
A
2000
B
2400
C
2600
D
2800

Slide 28 - Quizvraag

Ik had voor Engels de cijfers:
5.4 / 3.2 / 8.1 / 7.3
Wat sta ik nu gemiddeld?
A
5
B
5.5
C
6
D
6.5

Slide 29 - Quizvraag

Jan heeft 30 euro, Piet heeft 35.75 en Klaas heeft 24.25 euro.
Hoeveel hebben we gemiddeld?
A
20
B
30
C
40
D
50

Slide 30 - Quizvraag

Er zijn 4 koelkasten met verschillende temperaturen.
2.8 / 1.4 / 3.3 / 2.1 / 1.9
A
2
B
2.1
C
2.3
D
2.5

Slide 31 - Quizvraag

Morgen maak je de toets van blok 4/5/6

Succes :)

Slide 32 - Tekstslide