In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesbrief 10
Mens en Omgeving
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik vorige week
Heb jij goed opgelet?
Slide 2 - Tekstslide
Welke werkzaamheden zijn er in de huishoudelijke dienst
Slide 3 - Open vraag
Wat betekent efficiënt?
Slide 4 - Open vraag
Wat is ergonomisch werken?
A
Werken zodat lichamelijke klachten voorkomen worden
B
Milieubewust werken
C
Desinfecterend werken (zonder besmettingsgevaar)
D
Werken volgens een methode (planmatig)
Slide 5 - Quizvraag
Noem 2 redenen waarom schoonmaken belangrijk is
Slide 6 - Open vraag
Deze week: Taak 3, 4 en 5
Leerdoelen:
je weet wat het non-foodmagazijn is
je inventariseert schoonmaakmiddelen
je kent de schoonmaakregels
leer je de schoonmaakmiddelen
weet je hoe de materiaalwagen werkt
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag
Lees: Taak 3 opdracht 1 en 2
Lees: Tekstbron 41 Werkzaamheden in een magazijn
Maak: Opdracht 2
Slide 8 - Tekstslide
Lees de vragen van taak 4,
Bekijk daarna de slides over schoonmaak
Maak de opdrachten van taak 4
Slide 9 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen
en
gevaarsymbolen
Slide 10 - Tekstslide
Schoonmaaketiketten
Voor een veilig gebruik van schoonmaakmiddelen is het belangrijk dat je weet wat de symbolen betekenen en dat je de informatie op de etiketten leest en toepast. Hierna zie je voorbeelden van gevaarsymbolen. Ernaast lees je wat de betekenis is van de symbolen.
Slide 11 - Tekstslide
Gevaarsymbolen
bijtend
Slide 12 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen
Slide 13 - Tekstslide
1. Reinigingsmiddel
Schoonmaakmiddel om aangehecht vuil te verwijderen
Basisch schoonmaakmiddelen
Zure schoonmaakmiddelen
Synthetisch
Natuurlijk (groene zeep, soda, schoonmaakazijn)
Slide 14 - Tekstslide
2. Onderhoudsmiddelen
Onderhoudsmiddelen worden gebruikt voor een houten vloer of leren bankstel.
Meubelolie
Vloerwas
Slide 15 - Tekstslide
3. Desinfectiemiddel
Om onzichtbaar of niet zichtbaar vuil te verwijderen --> micro-organismen.
De bedoel van een desinfecteermiddel is dus om bacteriën en schimmels te doden.
Chloor/bleekwater.
Dettol
Slide 16 - Tekstslide
4. Oplosmiddelen
Soms is vuil zo hardnekkig dat gewone reinigingsmiddelen niet voldoende zijn om vlekken te verwijderen. Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk.
wasbenzine
terpentine
spiritus
ammonia.
Slide 17 - Tekstslide
Lees de opdrachten van Taak 5, opdracht 2, 3 en 4
Bekijk de slides en maak de opdrachten
Slide 18 - Tekstslide
Schoonmaakplan
Wat moet er allemaal geschreven zijn in een schoonmaakplan?
Wat moet je schoonmaken?
Wanneer moet je schoonmaken?
Hoe moet je schoonmaken?
Wie er moet schoonmaken?
Slide 19 - Tekstslide
Schoonmaakregels
Slide 20 - Tekstslide
terugblik
Heb je de doelen behaald van deze week?
je weet wat het non-foodmagazijn is
je weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn
je kent de schoonmaakregels
je kan de etiketten op schoonmaakmiddelen lezen en begrijpen