In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesbrief 10
Mens en Omgeving
week 2
Slide 1 - Tekstslide
terugblik vorige week
Heb jij goed opgelet?
Slide 2 - Tekstslide
Welke werkzaamheden zijn er in de huishoudelijke dienst
Slide 3 - Open vraag
wat betekent efficiënt?
Slide 4 - Open vraag
Wat is ergonomisch werken?
A
Werken zodat lichamelijke klachten voorkomen worden
B
Milieubewust werken
C
Desinfecterend werken (zonder besmettingsgevaar)
D
Werken volgens een methode (planmatig)
Slide 5 - Quizvraag
Noem 2 redenen waarom schoonmaken belangrijk is
Slide 6 - Open vraag
Deze week: Taak 3 en 4
leerdoelen: - je weet wat het non-foodmagazijn is
- je weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn
- je kent de schoonmaakregels
- je kan de etiketten op schoonmaakmiddelen lezen en begrijpen
weet je hoe de materiaalwagen werkt
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag
Lees van Taak 3 opdracht 1 en 2
lees tekstbron 41 Werkzaamheden in een magazijn
beantwoord daarna opdracht 2
Slide 8 - Tekstslide
Taak 4
Lees de vragen van taak 4,
bekijk daarna de slides over schoonmaak
maak de opdrachten van taak 4
Slide 9 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen
en
gevaarsymbolen
Slide 10 - Tekstslide
schoonmaaketiketten
Voor een veilig gebruik van schoonmaakmiddelen is het belangrijk dat je weet wat de symbolen betekenen en dat je de informatie op de etiketten leest en toepast. Hierna zie je voorbeelden van gevaarsymbolen. Ernaast lees je wat de betekenis is van de symbolen.
Slide 11 - Tekstslide
Gevaarsymbolen
bijtend
Slide 12 - Tekstslide
Tekstbron 42 schoonmaakmiddelen
Er zijn 4 soorten Schoonmaakmiddelen
1. reinigingsmiddelen
2. onderhoudsmiddelen'
3.desinfecteermiddelen
4.oplosmiddelen
Slide 13 - Tekstslide
1: Reinigingsmiddel
Schoonmaakmiddel om aangehecht vuil te verwijderen
Basisch schoonmaakmiddelen
Zure schoonmaakmiddelen
Synthetisch
Natuurlijk (groene zeep, soda, schoonmaakazijn)
Slide 14 - Tekstslide
2.Onderhoudsmiddelen
Olie
Was
Onderhoudsmiddelen worden gebruikt voor een houten vloer of leren bankstel.
Slide 15 - Tekstslide
3. Desinfecteermiddelen
Om onzichtbaar of niet zichtbaar vuil te verwijderen Het doel van een desinfecteermiddel is om bacteriën en schimmels te doden. Bijvoorbeeld: bleekwater.
Slide 16 - Tekstslide
4. oplosmiddelen
Soms is vuil zo hardnekkig dat gewone reinigingsmiddelen niet voldoende zijn om vlekken te verwijderen. Voorbeelden van oplosmiddelen zijn wasbenzine, terpentine, spiritus en ammonia. Oplosmiddelen zijn milieugevaarlijk.
Slide 17 - Tekstslide
Maak nu de opdrachten van Taak 4
Slide 18 - Tekstslide
Terugblik
Heb je de doelen behaald van deze week?
- je weet wat het non-foodmagazijn is
- je weet welke verschillende schoonmaakmiddelen er zijn
- je kent de schoonmaakregels
- je kan de etiketten op schoonmaakmiddelen lezen en begrijpen