Quiz D&P

Quiz D&P Facilitair 
Schooljaar '22 - '23
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz D&P Facilitair 
Schooljaar '22 - '23

Slide 1 - Tekstslide

Quiz D&P Foodtruck

Slide 2 - Tekstslide

De 5 W’s en de H die altijd in een draaiboek moeten staan zijn:
A
Wat, waar, wie, wanneer, waarmee en hoeveel
B
Wat, waar, waarom, wanneer, waarmee en hoe
C
Wat, waar, wie, waarom, waarmee en hoeveel
D
Wat, waar, wie, wanneer, waarmee en hoe

Slide 3 - Quizvraag

Cafés rekenen we tot de:

A
drankenverstrekkende bedrijven
B
maaltijdenverstrekkende bedrijven
C
logiesverstrekkende bedrijven

Slide 4 - Quizvraag

Vakantieparken rekenen we tot de:
A
drankenverstrekkende bedrijven
B
maaltijdenverstrekkende bedrijven
C
logiesverstrekkende bedrijven

Slide 5 - Quizvraag

Bars rekenen we tot de:

A
drankenverstrekkende bedrijven
B
maaltijdenverstrekkende bedrijven
C
logiesverstrekkende bedrijven

Slide 6 - Quizvraag

Fastfoodbedrijven rekenen we tot de:
A
drankenverstrekkende bedrijven
B
maaltijdenverstrekkende bedrijven
C
logiesverstrekkende bedrijven

Slide 7 - Quizvraag

Hotels rekenen we tot de:
A
drankenverstrekkende bedrijven
B
maaltijdenverstrekkende bedrijven
C
logiesverstrekkende bedrijven

Slide 8 - Quizvraag

Waarvoor staat de afkorting HACCP?
A
Hazard analysis critical control points
B
Hazard analysis control check point
C
Havard analysis check control potential
D
Havard avantage check control potential

Slide 9 - Quizvraag

Wat is kruisbesmetting?
A
Kruisbesmetting is dat een schoongewassen product in contact komt met een ongewassen product.
B
Kruisbesmetting is dat een rauw product in contact komt met een bereid product.
C
Kruisbesmetting is dat bacteriën elkaar kruisen en er nieuwe bacteriën ontstaan.

Slide 10 - Quizvraag

Een gele snijplank wordt gebruikt voor:
A
Brood en kaas
B
gegaard vlees
C
rauw vlees
D
gevogelte

Slide 11 - Quizvraag

Een witte snijplank wordt gebruikt voor:
A
Brood en kaas brood en kaas​​ ​
B
gegaard vlees. ​
C
rauw vlees
D
vis

Slide 12 - Quizvraag

Een rode snijplank wordt gebruikt voor:
A
Brood en kaas brood en kaas​​ ​
B
gegaard vlees. ​
C
rauw vlees
D
gevogelte

Slide 13 - Quizvraag

Een bruine snijplank wordt gebruikt voor:
A
Vis brood en kaas​​ ​
B
gegaard vlees. ​
C
rauwkost/groentes/fruit
D
gevogelte

Slide 14 - Quizvraag

Quiz D&P Festival van het geld

Slide 15 - Tekstslide

Keurmerken hebben vaak tot doel:
A
Fabrikanten stimuleren om gezonde(re) en duurzame producten te ontwikkelen
B
Fabrikanten helpen meer producten te verkopen
C
Consumenten helpen een bewuste keuze te maken
D

Slide 16 - Quizvraag

Er zijn verschillende soorten keurmerken:
- Kwaliteitskeurmerken
- Herkomstkeurmerken
       - Gezondheidskeurmerken
           -Duurzaamheidskeurmerken

Slide 17 - Tekstslide

Dit keurmerk let op punten als dierenwelzijn, eerlijke handel en milieu.
A
Kwaliteitskeurmerken
B
Herkomstkeurmerken
C
Gezondheidskeurmerken
D
Duurzaamheidskeurmerken

Slide 18 - Quizvraag

Hierdoor weet je waar een product vandaan komt.
A
Kwaliteitskeurmerken
B
Herkomstkeurmerken
C
Gezondheidskeurmerken
D
Duurzaamheidskeurmerken

Slide 19 - Quizvraag

Deze keurmerken helpen je bij het kiezen voor producten met een bepaalde samenstelling, bijvoorbeeld zonder gluten.
A
Kwaliteitskeurmerken
B
Herkomstkeurmerken
C
Gezondheidskeurmerken
D
Duurzaamheidskeurmerken

Slide 20 - Quizvraag

Door dit keurmerk weet je hoe het is gemaakt.
A
Kwaliteitskeurmerken
B
Herkomstkeurmerken
C
Gezondheidskeurmerken
D
Duurzaamheidskeurmerken

Slide 21 - Quizvraag

Quiz D&P Wereldreis

Slide 22 - Tekstslide

Wat is vliegschaamte?
A
Dat je je schaamt om te vliegen in verband met het milieu.
B
Dat je je schaamt om te vliegen met een goedkope vliegmaatschappij.
C
Dat je je schaamt omdat jij wel kan vliegen en armere mensen niet.

Slide 23 - Quizvraag

In Canada moeten winkels zelf acties bedenken om klanten minder plastic tasjes te laten gebruiken. Een winkel bedacht tasjes met opdruk die 'voor schut' was. Bijvoorbeeld reclame voor wrattenzalf. Waarom mislukte de actie?
A
Het boeide mensen niet wat er op de plastic tasjes stond
B
Mensen vonden de plastic tasjes te duur
C
Mensen vonden de plastic tasjes zo leuk dat ze er juist meer gingen gebruiken
D
Mensen hebben altijd hun eigen tas bij zich

Slide 24 - Quizvraag

Wat is 'smog'?
A
Watervervuiling
B
Een huidziekte
C
bijdehand doen
D
Luchtvervuiling

Slide 25 - Quizvraag

Kies telkens: is het schone of vuile energie?
Waterkracht energie:
A
Schoon
B
Vuil

Slide 26 - Quizvraag

Kies telkens: is het schone of vuile energie?
Steenkolen energie:
A
Schoon
B
Vuil

Slide 27 - Quizvraag

Kies telkens: is het schone of vuile energie?
Geothermische energie:
A
Schoon
B
Vuil

Slide 28 - Quizvraag

Kies telkens: is het schone of vuile energie?
Olie:
A
Schoon
B
Vuil

Slide 29 - Quizvraag

Kies telkens: is het schone of vuile energie?
Wind energie:
A
Schoon
B
Vuil

Slide 30 - Quizvraag

De bloeddrukmeter geeft twee waardes aan. de druk op het moment dat je hart pompt is de:
A
Bovendruk
B
onderdruk

Slide 31 - Quizvraag

Als je je inspant wordt je bloeddruk:
A
Hoger
B
Lager

Slide 32 - Quizvraag

het aantal keren dat je hart per minuut pompt noemen we:
A
Het hartslagritme
B
De Hartslagsequentie
C
De Hartslagfrequentie
D
De hartslaginterval

Slide 33 - Quizvraag

Stel je voor: Nathalie heeft een bloeddruk van 159 / 99. Hoeveel is de bovendruk?
A
159
B
99
C
159-99=60

Slide 34 - Quizvraag

De bloeddruk van Nathalie (159 / 99) is :
A
Laag
B
Normaal
C
Hoog

Slide 35 - Quizvraag