H5.1 tm H5.3

Deze les leer je....
...waarom sommige stoffen wel goed oplossen/mengen en andere stoffen niet
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze les leer je....
...waarom sommige stoffen wel goed oplossen/mengen en andere stoffen niet

Slide 1 - Tekstslide

Atoombinding

Slide 2 - Tekstslide

Ionbinding

Slide 3 - Tekstslide

Vanderwaalsbinding
  • aantrekking tussen moleculen
  • hoe zwaarder de moleculen, hoe sterker de binding 
  • beïnvloedt kook- en smeltpunt 

Slide 4 - Tekstslide

Polaire atoombinding
  • partiele lading 
  • stikstof, fluor en chloor en zuurstof zijn partieel negatief
  • het andere atoom is partieel positief
  • LET OP: alleen als ruimtelijke bouw de polaire bindingen niet opheft.

Slide 5 - Tekstslide

Dipool-dipoolbinding
Door dipool-dipool binding ligt kook- en smeltpunt hoger

Slide 6 - Tekstslide

Waterstofbrug
  • Tussen moleculen kunnen waterstofbruggen (H-bruggen) ontstaan. 
  • Hierbij trekt het partieel negatieve O-atoom van een molecuul het partieel positieve H-atoom van een ander molecuul aan.
  • Dit wordt aangegeven met stippellijnen.
  • De H-brug is zwakker dan een atoombinding, maar 
sterker dan de vanderwaalsbinding.

Slide 7 - Tekstslide

Waterstofbruggen

Slide 8 - Tekstslide

Oplosbaarheid

Slide 9 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
  • Hydro = water
  • fiel = lievend
  • foob = angst

  • Stoffen die goed mengen/oplossen in water = hydrofiel
  • Stoffen die slecht mengen/oplossen in water = hydrofoob

  • Hydrofiel en hydrofoob zijn termen op macroniveau.

Slide 10 - Tekstslide

Structuurformule en oplosbaarheid
  • OH en NH groepen geven een molecuul hydrofiel karakter.
  • Deze groepen vormen onderling waterstofbruggen.

  • Afwezigheid van deze groepen = hydrofoob
  • Bij hydrofoob molecuul speelt vanderwaalsbinding rol.
  • Soort zoekt soort, d.w.z. hydrofiele stoffen gaan onderling goed samen, net als hydrofobe stoffen onderling. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden hydrofiele moleculen




ammoniak                water                 methanol                    glucose

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden hydrofobe moleculen




  methaan               benzeen                 pentaan                      jood
I - I

Slide 13 - Tekstslide

Zowel hydrofiel als hydrofoob?
  • Verhouding tussen hydrofiel/hydrofoob gedeelte belangrijk.
  • Onduidelijke grens, grijs gebied.

  • Voorbeeld: hexaan-2-ol
  • OH-groep, dus dat gedeelte is hydrofiel
  • CH-keten is hydrofoob
  • In verhouding meer hydrofoob

Slide 14 - Tekstslide

Emulgator
  • Een molecuul wat zowel hydrofiele als hydrofobe eigenschappen heeft, noem je een emulgator.
  • Voorbeeld is zeep: hydrofobe staart lost op in vet, hydrofiele kop lost op in water.
  • Zeep vormt micellen in een water-olie emulsie

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Voorkennis 1t/m 3
H5.1: 9, 11 t/m 14
H5.2: 19, 21
H5.3: 24, 26 t/m 33

Formatieve toets H4 in Teams

Slide 16 - Tekstslide