In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Examenteksten E9-E12 vwo
Le cercle des latinophiles
Un Internet animal
Libérez votre cerveau!
L'arctique est devenu ...
Slide 1 - Tekstslide
Le cercle des latinophiles
hétérogène
anti-cléricalisme
philologie
Slide 2 - Tekstslide
Welk woord past in de 1e alinea?
A
bovendien
B
zelfs
C
waarschijnlijk (en dus niet 'zonder twijfel'
D
echter
Slide 3 - Quizvraag
Wat wil de auteur aantonen in de 2e alinea?
A
Waarom Daniel B zich al heel jong begon te interesseren voor Latijn.
B
Waarom Daniel B 15 jaar geleden is begonnen met zijn carrière als lyrische zanger.
C
Dat het min of meer per ongeluk is dat Daniel B zijn interesse in Latijn ontdekte.
D
Dat de vader van Daniel B een beslissende rol heeft gespeeld in zijn carrière keuze.
Slide 4 - Quizvraag
wel/niet 1 Sinds de introductie van de Assimil-methode is het aantal mensen dat Latijn spreekt geëxplodeerd. 2 In tegenstelling tot Latijn cirkels buiten Frankrijk, trekt de cirkel van Parijs liefhebbers aan die goed Latijn beheersen.
A
de eerste
B
de tweede
C
allebei
D
geen van beide
Slide 5 - Quizvraag
Wat lees je in de 4e alinea?
A
Dat de leden van de Parijse cirkel zich van andere latinofielen onderscheiden door al hun vindingrijkheid te gebruiken.
B
Dat de vertaling van het woord 'Internet' een groter probleem vormde voor de leden van de Parijse cirkel van voor de leden van Facebook.
C
Dat de procedure die de leden van de Parijse cirkel gebruiken om hedendaagse woorden te vertalen relatief eenvoudig is.
D
Dat de leden van de Parijse cirkel woorden vertalen waarvan geen tegenhanger/equivalent bestaat in de doeltaal.
Slide 6 - Quizvraag
Waaruit blijkt volgens de laatste alinea dat van een teloorgang van Latijn tot in de twintigste eeuw geen sprake was?
Slide 7 - Open vraag
Un Internet animal
une bague = een ring
ornithologie
signaux-signal
émetteur
espèce
Slide 8 - Tekstslide
prévenir
affirmer
rémedier
baptiser
hiberner
voorkomen (zorgen dat het niet gebeurt)
bevestigen
overwin-teren
oplossen, verbe-teren
dopen
Slide 9 - Sleepvraag
Welk bewijs levert de ooievaar volgens de eerste alinea?
Slide 10 - Open vraag
Vertaal: d'autant plus que
Slide 11 - Open vraag
Welk woord past in regel 29?
A
Kortom,
B
Vooral omdat,
C
Inderdaad,
D
Echter,
Slide 12 - Quizvraag
Waarmee hopen wetenschappers ook kleine dieren, waaronder zelfs vlinders, te kunnen volgen (3e alinea)?
Slide 13 - Open vraag
Hoe verhoudt het citaat zich tot de zin ervoor?
A
Hij legt het gevolg uit.
B
Hij benadrukt het.
C
Hij relativeert het.
D
Hij gaat er tegenin.
Slide 14 - Quizvraag
wel/niet? 1 Voor een zogenoemd dierlijk internet is het nodig dat het aantal dieren dat is uitgerust met een zendertje groter is dan het aantal vogels met een traditionele ring. 2 Volgens MW zal een netwerk van levende ontvangers overal ter wereld het aantal illegale jagers verminderen. 3 Vergeleken met het ringen van vogels, zijn de nieuwe methodes om vogelmigratie te analyseren al doeltreffender gebleken.
Slide 15 - Open vraag
Libérez votre cerveau!
signifier = betekenen
avertissement = waarschuwing
sous-employer?
cerveau / cérébral
Slide 16 - Tekstslide
Wat is waar volgens de eerste alinea?
A
In zijn boek toont IA aan waarom de mens slechts 10% van zijn hersenen gebruikt.
B
IA toont in zijn boek aan in welke mate de potentie van onze handen superieur is aan die van onze hersenen.
C
De hypothese die beweert dat de mens maar een deel van zijn mentale capaciteiten gebruikt wordt door IA in twijfel getrokken.
D
Volgens IA gebruikt de mens zijn hersencapaciteiten niet optimaal, net zoals die van zijn handen.
Slide 17 - Quizvraag
Met welk PROCES vergelijkt hij de totstandkoming van de hersenfuncties in de tweede alinea?
Slide 18 - Open vraag
Wat licht IA in de 3e alinea toe als hij de namen Arthur Ramiandrisoa en Taylor Wilson noemt?
A
Dat wonderkinderen de meeste problemen hebben op school.
B
Dat school wonderkinderen kan stimuleren als zij maar voldoende vrijheid krijgen.
C
Dat de meest opvallende uitblinkers op school de school niet nodig hebben om te slagen.
D
Dat voor wonderkinderen de school zowel een rem als een stimulans kan zijn in hun ontwikkeling.
Slide 19 - Quizvraag
Welke bewering komt overeen met de 4e alinea?
A
In de natuur speelt selectie een net zo belangrijke rol als op school.
B
School zou minder selectief moeten zijn in de voorbereidende leerjaren.
C
Het spel speelt een grote rol in het leerproces.
Slide 20 - Quizvraag
Wat zegt IA over de ideale leraar in alinea 5?
A
Tegenwoordig heeft de ideale leraar flinke concurrentie van games.
B
Tegenwoordig is het voorbeeld van Aristoteles als ideale leraar niet meer zo vanzelfsprekend.
C
Sinds Aristoteles heeft het idee van de ideale leraar verandering ondergaan.
D
De ideale leraar is iemand die multi-sensorieel leren stimuleert.
Slide 21 - Quizvraag
Op school wordt de aanwezigheid van een coach niet gestimuleerd, zij overleeft alleen dankzij een paar gepassioneerde leraren. Geeft IA hiervoor een reden in de 6e alinea? Zo nee, antwoord 'nee'. Zo ja, vermeld de reden.
Slide 22 - Open vraag
Hoe kun je aan infobesitas ontsnappen volgens IA.
A
Door lessen over concepten toe te voegen aan schoolprogramma's.
B
Door de kritische geest te ontwikkelen op school.
C
Door te proberen beter de aandacht van leerlingen te vangen.
D
Door de kenniscultuur op school nieuw leven in te blazen.