Casus
Mevrouw Fresku (58 jaar) belt. Ze heeft sinds een dag coördinatieproblemen en valt steeds opzij. De assistent vraagt of het gezicht er anders uit ziet dan normaal (als mevrouw in de spiegel kijkt) Zij ziet geen veranderingen.
De assistent vraagt of mevrouw haar armen nog goed kan gebruiken. Ze geeft aan van wel
alleen voelt ze zich heel wazig en geen gevoel van kracht in de benen te hebben. Vervolgens vraagt de assistente of zij bloedverdunners gebruikt, dit is echter niet het geval geeft mevrouw aan, maar wel dat zij diabetes heeft.