Julia roept Tom en de kinderen:
'Het eten is klaar!'
De borden staan op tafel.
En Julia zet de pannen op tafel.
'Eetsmakelijk!'
Ze eten aardappels, groenten en vlees.
Ze snijden het vlees met een mes
En ze eten met een vork.
Ze hebben allemaal een glas.
Ze drinken water.