Schrijven perron 3, les 2

Folders
Schrijven perron 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Folders
Schrijven perron 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je na deze les?
- Je weet wat folders zijn
- Je weet hoe folders informatie kunnen geven
- Je weet welke doelgroepen er zijn
- Je weet het doel van plaatjes
- Je weet het doel van de tekst in een folder
- Je kent amuseren, informeren en overhalen
- Je weet hoe je een schrijfplan maakt


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

In het kort
Als je een folder ziet moet je meteen zien waar het over gaat

Je moet na het lezen van de folder meer informatie weten
(bijvoorbeeld: wat is er in de aanbieding, wat is er te doen?)

Er moeten adres gegevens in staan

Slide 6 - Tekstslide

Doelgroepen

Slide 7 - Tekstslide

Doelgroep: volwassenen
Doelgroep: Kinderen/jongeren

Slide 8 - Tekstslide

Doelgroep: kinderen
Doelgroep: volwassenen

Slide 9 - Tekstslide

Volwassenen:

- gemakkelijke en moeilijke woorden door elkaar
- weinig of geen plaatjes
- kleine letters
- lange en korte zinnen door elkaar

Kinderen:

- gemakkelijke woorden
- veel plaatjes
- grote letters
- korte zinnen


Slide 10 - Tekstslide

Plaatjes

Slide 11 - Tekstslide

Plaatjes in een actiefolder
Plaatjes in een dierenboek

Slide 12 - Tekstslide

Waarom zijn plaatjes belangrijk?
 1. Plaatjes trekken de aandacht

 2. Plaatjes maken de tekst duidelijker

 3. Soms vervangt een plaatje een deel van de tekst



Slide 13 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 14 - Tekstslide

Informeren, amuseren, overhalen
Informeren --> De schrijver wil informatie geven aan de lezers.

Amuseren --> De schrijver wil mensen laten lachen en ontspannen

Overhalen --> De schrijver wil mensen overhalen om iets te 
gaan doen 


Slide 15 - Tekstslide

Het schrijfplan
Stap 1: maak een mindmap
Stap 2: Doelgroep en tekstdoel
Stap 3: Welke woorden gebruik je uit je mindmap?
Stap 4: informatie zoeken over je onderwerp
Stap 5: in volgorde bedenken wat je gaat vertellen
Stap 6: Schrijf de tekst in klad
Stap 7: Lees de tekst nauwkeurig na en haal de fouten er uit. 
Stap 8: Verbeter je tekst en schrijf hem in het net

Slide 16 - Tekstslide