Les 3 Thema 2 Taak C Starttaal instap B blz 130 -139

Starttaal Instap
Nederlands
Les 3 Thema 2 Taak C
U spreekt met......
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Starttaal Instap
Nederlands
Les 3 Thema 2 Taak C
U spreekt met......

Slide 1 - Tekstslide

Doel van vandaag
Aan het eind van deze les​ : 

-weet ik hoe ik de telefoon moet opnemen.
- weet ik hoe ik een telefoonnotitie maak




Slide 2 - Tekstslide

Op je stage of werk moet je soms de telefoon opnemen. Je moet dan net en beleefd zijn. 

De persoon die belt kan om informatie vragen of wil misschien dat jij iets doorgeeft aan iemand anders. 
Tijdens het afhandelen van een telefoongesprek moet je soms vragen stellen en iets opschrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Door wie word jij wel eens gebeld

Slide 4 - Open vraag

Bellen met vrienden
Bellen met klanten
bijpraten
je-vorm
nette taal
u-vorm
telefoonnotitie maken
grappen maken

Slide 5 - Sleepvraag

Uitleg - De telefoon opnemen
Als je de telefoon opneemt op je stage of werk, moet je je aan bepaalde gespreksregels houden :
- noem de naam van het bedrijf en je eigen voor- en achternaam
- gebruik nette en beleefde taal
- laat de ander uitpraten
- spreek duidelijk
- vraag of je de beller nog ergens mee kunt helpen
- sluit het gesprek netjes af met een slotgroet

Slide 6 - Tekstslide

telefoonnotitie
een briefje waarop je informatie schrijft die je na het telefoongesprek moet doorgeven

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg - Een telefoonnotitie maken
Op een telefoonnotitie schrijf je:
- jouw eigen voor- en achternaam
- de voor- en achternaam van de beller
- het telefoonnummer van de beller
- de naam van de persoon voor wie de boodschap is
- de boodschap die de beller wil doorgeven

ps stel een controle- of vervolgvraag als je twijfelt over iets. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Weet je het nog?

Weet je het zeker dat je de beller goed begrepen hebt?
Nee? Dat weet je niet zeker??
Stel dan een CONTROLEVRAAG.

Heb je nog meer informatie nodig van de beller?
Stel dan een VERVOLGVRAAG.

Slide 10 - Tekstslide

CONTROLEVRAAG
Als je niet zeker weet of je het antwoord op een vraag goed hebt begrepen, kun je een controlevraag stellen. 
Je herhaalt dan in eigen woorden het antwoord dat je hebt gekregen en je vraagt of dit klopt. 
De ander kan dan zeggen of je zijn antwoord goed hebt begrepen.

Slide 11 - Tekstslide

VERVOLGVRAAG
Weet je nog?
Een vervolgvraag is een nieuwe vraag waarmee je om meer informatie vraagt. 
Een vervolgvraag begint meestal met een vraagwoord 
zoals 
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Je mag kiezen. Werk je alleen
of werk je samen?
Kijk goed naar de volgende dia. Lees alles door. 

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
opdracht 1
blz 130 en blz 131 ( opdracht d onder aan 131 sla je even over)
opdracht 2
blz 133, GEBRUIK EEN KOPTELEFOON/OORTJES
opdracht 3
blz 134, GEBRUIK EEN KOPTELEFOON/OORTJES
opdracht 4
blz 136  en blz 137 , GEBRUIK EEN KOPTELEFOON/OORTJES
opdracht 5
blz 138 en blz 139,  GEBRUIK EEN KOPTELEFOON/OORTJES
Ben je klaar? Ga verder met score, oranje.

Slide 14 - Tekstslide