3. Estuarium bij Zeeland, zuidwestelijke delta (getijdenwerking)
Slide 2 - Tekstslide
-Vandaag:
Kusttypen
Processen van opbouw en afbraak
Slide 3 - Tekstslide
Dynamisch systeem
Zandverplaatsingen en stromingen maken de kust tot een systeem dat steeds beweegt en verandert: een dynamisch systeem.
De kustverplaatsing verloopt vooral in noordoostelijke richting.
Tal van kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak van de kust onder invloed van de krachten van wind en water.
Slide 4 - Tekstslide
Longshore drift: swash en backwash effecten
Slide 5 - Tekstslide
Wind
De wind (eolische exogene kracht) is een van de voornaamste krachten in het kustproces. De overheersende windrichting is vanuit het zuidwesten. Zandverlies betekent kusterosie.
Vooral bij stormen veel kustafslag.
Hersteld natuurlijk bij stabiele kusten
Tenzij: structurele erosie: wind en getij nemen zand mee.
Slide 6 - Tekstslide
Kustafslag
Duinen worden gevormd door het zand wat op de kust waait.
Door de golven die nu tegen de duinen slaan, breken de duinen af. Door erosie van het water verdwijnen er stukken duin.
Slide 7 - Tekstslide
Golven
De golfsnelheid is in diep water hoger. Daardoor sedimentatie bij de kust.
Golven schuin op de kust veroorzaken stranddrift. Daarbij wordt zand gemiddeld in noordoostelijke richting verplaatst.
Slide 8 - Tekstslide
Getijden
De getijdenstroming is het gevolg van aantrekkingskracht van maan en zon.
De positie daarvan resulteert in hoogtij en laagtij, kentering, springtij en doodtij/wantij.
Eb en vloed wisselen elkaar om de zes uur af.
Slide 9 - Tekstslide
Springtij: de kracht van de zon en de maan werken in elkaars verlengde.
Slide 10 - Tekstslide
Doodtij: wanneer de aantrekkingskrachten van maan en zon haaks op elkaar staan.
Slide 11 - Tekstslide
Wanneer is er de hoogste waterstand?
A
Doodtij
B
Hoogtij
C
Kentering
D
Springtij
Slide 12 - Quizvraag
Getijden
De vloedstroom loopt sneller dan de ebstroom. Daardoor is de sedimentatie groter dan de erosie.
Netto effect is dus opbouwend!
Opstuwing is een samenspel van wind en hoogwater. Opstuwing levert vooral overstromingsgevaar op in vernauwingen langs de kust.
Slide 13 - Tekstslide
Zeestromingen
Zgn. reststroom van golfstroom
Van zuidwest naar noordoost langs kust
weinig invloed op kustprocessen
door lage stroomsnelheid
Veroorzaakt in combinatie met getijstromingen en de wind "wandelende eilanden"
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Open vraag
Nu kan je verder aan de slag met de vragen van 1.2
Maak:
Opdracht 5 t/m 7
(1 t/m 3 heb je al gemaakt)
Slide 16 - Tekstslide
Leg uit waarom Estuaria zwakke plekken zijn in de kustverdediging
Slide 17 - Open vraag
Hier mengt zoet water met zout water
A
Waddenkust
B
Estuarium
C
Duinenkust
D
Harde kust
Slide 18 - Quizvraag
Zachte kust
Harde kust
Dijken
Dam
Strand
Natuurlijke oorsprong
Door de mens aangelegd.
Slide 19 - Sleepvraag
Kenmerkend voor wadden is ...
A
veel sedimentatie en ze vallen droog
B
veel sedimentatie en altijd onder water
C
veel erosie en ze vallen droog
D
veel erosie en altijd onder water
Slide 20 - Quizvraag
Waar in het estuarium is het verschil tussen Eb en vloed het grootst?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.