Kust in beweging (1)

 De kust in beweging
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 De kust in beweging

Slide 1 - Tekstslide

Indeling Nederlandse kustgebied
1. Westelijke duinenkust "Hollandse kust" (golfwerking)
2. Waddenkust (getijdenwerking)
3. Estuarium bij Zeeland, zuidwestelijke delta (getijdenwerking)

Slide 2 - Tekstslide

-Vandaag:
  Kusttypen
 Processen van opbouw en afbraak

Slide 3 - Tekstslide

Dynamisch systeem
  • Zandverplaatsingen en stromingen maken de kust tot een systeem dat steeds beweegt en verandert: een dynamisch systeem. 
  • De kustverplaatsing verloopt vooral in noordoostelijke richting. 
  • Tal van kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak van de kust onder invloed van de krachten van wind en water. 

Slide 4 - Tekstslide

Longshore drift: swash en backwash effecten

Slide 5 - Tekstslide

Wind
De wind (eolische exogene kracht) is een van de voornaamste krachten in het kustproces. De overheersende windrichting is vanuit het zuidwesten. Zandverlies betekent kusterosie.

Vooral bij stormen veel kustafslag. 
Hersteld natuurlijk bij stabiele kusten
Tenzij: structurele erosie: wind en getij nemen zand mee. 

Slide 6 - Tekstslide

Kustafslag
Duinen worden gevormd door het zand wat op de kust waait.
Door de golven die nu tegen de duinen slaan, breken de duinen af.  Door erosie van het water verdwijnen er stukken duin. 

Slide 7 - Tekstslide

Golven
De golfsnelheid is in diep water hoger. Daardoor sedimentatie bij de kust. 
Golven schuin op de kust veroorzaken stranddrift. Daarbij wordt zand gemiddeld in noordoostelijke richting verplaatst.

Slide 8 - Tekstslide

Getijden
De getijdenstroming is het gevolg van aantrekkingskracht van maan en zon. 
De positie daarvan resulteert in hoogtij en laagtij, kentering, springtij en doodtij/wantij.
Eb en vloed wisselen elkaar om de zes uur af.

Slide 9 - Tekstslide

Springtij: de kracht van de zon en de maan werken in elkaars verlengde.

Slide 10 - Tekstslide

Doodtij: wanneer de aantrekkingskrachten van maan en zon haaks op elkaar staan.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer is er de hoogste waterstand?
A
Doodtij
B
Hoogtij
C
Kentering
D
Springtij

Slide 12 - Quizvraag

Getijden
De vloedstroom loopt sneller dan de ebstroom. Daardoor is de sedimentatie groter dan de erosie.  
Netto effect is dus opbouwend!

Opstuwing is een samenspel van wind en hoogwater. Opstuwing levert vooral overstromingsgevaar op in vernauwingen langs de kust.

Slide 13 - Tekstslide

Zeestromingen
Zgn. reststroom van golfstroom
Van zuidwest naar noordoost langs kust
weinig invloed op kustprocessen 
door lage stroomsnelheid

Veroorzaakt in combinatie met getijstromingen en de  wind "wandelende eilanden"

Slide 14 - Tekstslide


Slide 15 - Open vraag

Nu kan je verder aan de slag met de vragen van 1.2


Maak:
Opdracht 5 t/m 7
(1 t/m 3 heb je al gemaakt)

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit waarom Estuaria zwakke plekken zijn in de kustverdediging

Slide 17 - Open vraag

Hier mengt zoet water met zout water
A
Waddenkust
B
Estuarium
C
Duinenkust
D
Harde kust

Slide 18 - Quizvraag

Zachte kust
Harde kust
Dijken
Dam
Strand
Natuurlijke oorsprong
Door de mens aangelegd. 

Slide 19 - Sleepvraag

Kenmerkend voor wadden is ...
A
veel sedimentatie en ze vallen droog
B
veel sedimentatie en altijd onder water
C
veel erosie en ze vallen droog
D
veel erosie en altijd onder water

Slide 20 - Quizvraag

Waar in het estuarium is het verschil tussen Eb en vloed het grootst?
A
A
B
B
A
A
B
B

Slide 21 - Quizvraag

Beschrijf het ontstaan van duinen in 3 stappen.

Slide 22 - Open vraag