4.1 deel 2 embryonale ontwikkeling

4.1 deel 
embryonale
ontwikkeling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.1 deel 
embryonale
ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

De groei en ontwikkeling van een embryo vindt plaats in de baarmoeder. Deze bestaat uit een dikke gespierde wand, die met slijmvlies is bekleed.
De vagina heeft een zeer rekbare wand. Bij geslachtsgemeenschap komt de penis in de vagina. Het kind komt via de vagina ter wereld.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waardoor vindt transport van een eicel in een eileider plaats?

A
de eicel heeft een zweepstaart waarmee het kan "zwemmen"
B
de baarmoeder 'zuigt' de eicel naar zich toe door een soort vacuüm
C
door spierbewegingen van de eileider en trilhaarbewegingen op de binnenwand van de eileider
D
de eicel verplaatst zich met de bloedstroom

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er met een eicel die niet wordt bevrucht?
A
De eicel wordt afgebroken en de resten worden opgenomen door de eileider
B
De eicel verlaat samen met de menstruatie, via de vagina, het lichaam
C
De eicel wordt 'vernietigd' in de baarmoeder
D
De eicel gaat weer terug naar de eierstok

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

bevruchte eicel
Klievingen starten in de eileider !!

Slide 7 - Tekstslide

BINAS 76A
Opeenvolging van snelle celdelingen (mitose) 
na de bevruchting.

Cellen ondergaan S (DNA-synthese) en M (mitose) fasen van de celcyclus

Bijna geen G1 en G2, dus het embryo wordt niet groter

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens het transport door de eileider wordt het klompje cellen niet groter door klievingsdelingen. Leg uit dat het klompje cellen pas kan groeien nadat het zich heeft ingenesteld in het baarmoederslijmvlies.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

BINAS
86E

Slide 13 - Tekstslide

Zijn bij een embryo van de mens de vruchtvliezen gevormd door de moeder of door het embryo?
En de navelstreng?
A
Zowel vruchtvliezen als navelstreng door de moeder.
B
De vruchtvliezen door de moeder en de navelstreng door het embryo.
C
De vruchtvliezen door het embryo en de navelstreng door de moeder.
D
Zowel vruchtvliezen als navelstreng door het embryo.

Slide 14 - Quizvraag

Twee uitspraken:
Mieke zegt: De navelstrengslagader vervoert bloed van het
kind af naar de moeder
Dave zegt: De navelstreng bevat 2 slagaders en 1 ader
Wie heeft gelijk?
A
beide hebben gelijk
B
Mieke heeft gelijk
C
Dave heeft gelijk
D
beide hebben ongelijk

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

HUISWERK
Lees 4.1 goed door en 
maak opdr. 1 t/m 11
en deze oefening mbv je BINAS

Slide 20 - Tekstslide