De celkern

Vandaag
Uitleg over de celkern (paragraaf 2.5, bladzijde 118)
Opdrachten paragraaf 2.5 maken
Vragen via LessonUp


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Uitleg over de celkern (paragraaf 2.5, bladzijde 118)
Opdrachten paragraaf 2.5 maken
Vragen via LessonUp


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
Vandaag gaan we leren:
Wat er in de celkern zit en wat chromosomen zijn.
Waar het DNA in zit en waaruit het is opgebouwd.
Wat de functies van DNA zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Functie van DNA?

Slide 3 - Tekstslide

Functie van DNA
Op het DNA staat het hele bouwplan van een mens. Bij veel mensen zijn die hetzelfde, maar een paar procent van het DNA is anders. Deze erfelijke eigenschappen kun je van de ouders krijgen, en ook weer doorgeven aan je eigen kinderen. 

Slide 4 - Tekstslide

Van groot naar klein
Deze les gaat specifiek over de celkern.
Welke onderdelen kunnen we nog meer terugvinden in (planten)cellen?

Slide 5 - Tekstslide

Van groot naar klein
In de celkern zitten chromosomen
De helft van je chromosomen krijg je van de moeder en de helft van de vader (23 van elke ouder, 46 in totaal)
Normaal hele losse sliertjes in de kern
Bij celdeling komen ze sliertjes naar elkaar en zie je ze goed 
   

Slide 6 - Tekstslide

Chromosomen van een mens

Slide 7 - Tekstslide

Van groot naar klein
De chromosomen bestaan uit DNA.
Deze bepalen uiteindelijk alle erfelijke eigenschappen van je lichaam.
Een bepaald stukje van je DNA, dat iets zegt over 1 eigenschap, noem je een gen.
Je DNA bestaat uit basen, dit zijn de letters die iets over je zeggen (A-T-C-G). 
Basen zijn altijd gekoppeld aan elkaar; als aan de ene kant een A zit, zit aan de andere kant een T. Zit aan de ene kant een C, dan zit aan de andere kant een G (of andersom).

Slide 8 - Tekstslide

Genen
Een stukje DNA dat iets zegt over één eigenschap noem je een gen. Wie kan een voorbeeld geven van een gen?

Slide 9 - Tekstslide

Van groot naar klein

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!

Huiswerk voor volgende les: Opdrachten paragraaf 2.5, inclusief samenvatting en plusopdracht. Als je in de les eerder klaar bent mag je de samenhang ook maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het grootste onderdeel?
A
DNA
B
Basenparen
C
Celkern
D
Chromsomen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het kleinste onderdeel?
A
DNA
B
Basenparen
C
Celkern
D
Chromsomen

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt 3 bloedgroepen A, B en AB. Een bloedgroep ontstaat omdat een chromosoom van elk ouder bij elkaar komt waar A of B op staat. Wat staat er op de chromosomen van de geslachtscellen van de moeder en vader als het kind bloedgroep AB heeft?

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de basen die aan de andere kant van deze letters gekoppeld moeten zijn?
CCTAGCAT

Slide 15 - Open vraag