4.4 - Vergelijkingen oplossen

Vergelijkingen oplossen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vergelijkingen oplossen

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je wanneer je welke manier van oplossen gebruikt bij het oplossen van vergelijkingen.

Slide 2 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen

  • Wat is het verschil tussen een formule en een vergelijking?
  • Formule: y = 5 + 3x                                   Vergelijking: 17 = 5 + 3x
  • Welke 3 manieren kennen we om vergelijkingen op te       lossen?
  • Oplossen met grafieken
      Balansmethode
      Inklemmen

Slide 3 - Tekstslide

Oplossen met grafieken

Dit doe je als de grafiek getekend is, of als er staat dat je deze moet tekenen. Mag niet als er bereken staat!
Lees uit de grafiek het gevraagde punt of snijpunt af. 

Controleer altijd door de horizontale coordinaat in te vullen in de vergelijking en door logisch nadenken of dit het antwoord kan zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Oplossen balansmethode

Gebruik deze methode bij lineaire verbanden.
bijv. 
17 = 5 + 3x
-5      -5
12 = 3x
:3      :3
4 = x
Dus x = 4 
Controleer door dit in te vullen in de vergelijking en logisch nadenken.

Slide 5 - Tekstslide

  1. Schrijf de vergelijking over.                                         41 - 8x = 10x + 5 
  2. Variabele uit rechterlid, doe tegenovergestelde.       -10x      -10x 
    (10x wordt -10x aan beide kanten)                            41 - 18x = 5 
  3. Losse getallen uit linkerlid, tegenovergesteld    - 41           - 41 
    (+41 wordt -41 aan beide kanten)                                    -18x = -36 
  4. Deel door het getal voor de variabele.                          : -18      : -18 
    (Delen door getal voor de x)                                                  x = 2 
  5. Antwoord invullen linker- en rechterlid.                   L: 41 - 8 x 2 = 25  
                                                                                                 R: 10 x 2 + 5 =25 
    Deze moeten hetzelfde antwoord geven.       Beide gelijk, beide 25 
  6. Schrijf je conclusie op.   (eenheid?)                           Dus x = 2 
Stappenplan Balansmethode

Slide 6 - Tekstslide

Oplossen met inklemmen

Doe dit als:
  • het oplossen met grafieken te onnauwkeurig is.
  • je een vergelijking hebt waarbij de balansmethode niet werkt.

  • Noem altijd in de tabel in ieder geval:
  • 1 antwoord te veel, 1 antwoord te weinig en de goede (of dichtsbijzijnde).
  • nette tabel, dus met titel, berekeningen en de andere regels voor tabellen
Controleer je antwoord door deze in te vullen in de formule en door logisch na te denken of dit antwoord wel zou kunnen.

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Voor dinsdag

m. par. 4.4, oef. 49 t/m 55

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video