quantifiers a little, a few, a lot of, lots of

Quantifiers 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Quantifiers 

Slide 1 - Tekstslide

Lesson plan
Goal of the day
Quantifiers
Excercise
Evaluation

Slide 2 - Tekstslide

Goal of the day
You know how to use (a) few, (a) little, a lot of. 

Slide 3 - Tekstslide

Quantifiers
Met quantifiers geef je aan om hoeveel 'iets' gaat.
(Denk aan het woord quantity).

Slide 4 - Tekstslide

(A) few, (a) little
(a) little en (a) few voor dingen waar je weinig van hebt

Few en a few voor telbare dingen
"I have a few apples"

Little en a little voor ontelbare dingen
"I have a little piece of bread"





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

A lot of, lots of
A lot of en lots of voor dingen waar je veel van hebt
Voor telbare en ontelbare dingen

"I have a lot of bread"
"I bought lots of apples"

Slide 8 - Tekstslide

Quantifiers

Slide 9 - Tekstslide

Choose the right quantifier:

We had ______ rain last autumn.
A
a lot of
B
lots of
C
a little
D
a few

Slide 10 - Quizvraag

Choose the right quantifier:
There was very ________ food in the fridge, it was nearly empty.
A
little
B
a little
C
few
D
a few

Slide 11 - Quizvraag

Choose the right quantifier:
The host was happy that I brought _____ cookies to the party

A
little
B
a little
C
few
D
a few

Slide 12 - Quizvraag

Choose the right quantifier:
Unfortunately, _________ friends came to Sarah's party.
A
little
B
a little
C
few
D
a few

Slide 13 - Quizvraag

Fun excercise
with (a) few and (a) little

Slide 14 - Tekstslide

Done? 
Finished? assignment 29 from the workbook
After that: word search puzzle

Slide 15 - Tekstslide

Enquete

Slide 16 - Tekstslide

Look back: goal of the day
You know how to use (a) few, (a) little, a lot of, lots of. 

Slide 17 - Tekstslide