H2.5 les 1

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 1 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dieren bewegen
2.1 Het skelet
2.2 Skelet en houding 
2.3 In beweging 
2.4 Blessures 
2.5 Dieren bewegen les 1 

Slide 1 - Tekstslide

Welke spierblessures zijn er?

Slide 2 - Woordweb

Spierblessures
Blessure = letsel 
  1. Spierpijn (door afvalstoffen)
  2. Spierkramp (sterk samentrekken spier)
  3. Spierscheuring (b.v. zweepslag)
  4. Kneuzing (beschadiging spiercellen en bloedvaatjes) Bloeduitstorting (bloedvaatjes in de huid beschadigd)

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 2.5
  • Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen 
  • Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en de leefwijze van het dier
  • Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen

Slide 4 - Tekstslide

Noem een gewerveld dier

Slide 5 - Woordweb

Gewervelde dieren

Slide 6 - Tekstslide

Vissen, amfibieën, reptielen
  • Bewegen met de wervelkolom van links naar rechts (heen en weer)
  • Amfibieën: zwemmen en kruipen (poten aan zijkant van het lichaam: kikker, salamander)
  • Reptielen: veel ribben met spieren en daardoor erg bewegelijk (slang, hagedis, krokodil, schildpad) 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Vogels en zoogdieren
  • Bewegen met de wervelkolom op en neer (golvende bewegingen)
  • Hebben poten recht onder de wervelkolom
  • Meer snelheid door spieren boven en onder de wervelkolom

Slide 9 - Tekstslide

De wervelkolom van amfibieën beweegt anders in het water dan
op het land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag
Lezen: paragraaf 2.4 (blz. 105 t/m 109)
Maken: opdracht 1 t/m 9 (blz. 105  t/m 109)
Niet af? Dan is het huiswerk voor dinsdag 8 oktober.


Rood licht = in stilte werken.
Oranje licht = alleen op fluisterniveau overleg met je buurman of buurvrouw
                             en niet lopen door het lokaal.
Groen licht = rustig praten en lopen in lokaal mag.

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting
Wie weet het nog?

Huiswerk: 
Lezen: paragraaf 2.4 (blz. 105 t/m 109)
Maken: opdracht 1 t/m 9 (blz. 105 t/m 109)

De volgende les:
Gaan we deze les herhalen en verder met de lesstof uit paragraaf 2.5

Zijn er nog vragen?

Slide 12 - Tekstslide