Diabetes

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DoktersassistenteMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

Theorie Diabetes
 Casussen oefenen 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het eind van de les kan de student klachten herkennen van diabetes.
  • Aan het eind van de les kan de student de juiste urgentie kiezen m.b.t.     ontregelde diabetes.
  • Aan het eind van de les kan de student juiste adviezen geven m.b.t.     ontregelde diabetes.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je van diabetes?

Slide 4 - Woordweb

 Onvoldoende of geen productie van insuline 
Beschikbare insuline niet kan worden gebruikt (probleem 
m.b.t de insulinereceptoren)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hyperglykemie

Indien de glucose verder stijgt:
  •  duizeligheid
  • misselijkheid,
  • braken en/of buikpijn.
  • ademhaling vaak diep en snel – lijkt op hyperventilatie
  • adem ruikt naar aceton
  • Oorzaken
  • geen of te weinig insuline
  • te veel gegeten hebben
  • infectie
  • operatie
  • hartinfarct
  • beroerte
  • niet-ontdekte diabetes mellitus.

Slide 7 - Tekstslide

Hypoglykemie
Indien de glucose verder daalt 
kan bewusteloosheid optreden.

 Oorzaken
  • overdosering insuline of tabletten 
  • te weinig voedselopname en/of
  • overmatige lichamelijke inspanning

Slide 8 - Tekstslide

wat is een oorzaak van hyperglykemie?
A
geen of te weinig insuline
B
infectie
C
te veel gegeten
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 9 - Quizvraag

wat is een oorzaak van hypoglykemie?
A
te weinig gegeten
B
teveel insuline
C
teveel gegeten
D
te weinig lichamelijke inspanning

Slide 10 - Quizvraag

U1 


  • Ernstige hypoglykemie vermoed
  • Braken en kortademig en gebruik insuline
  • Apathisch ( niet 'Alert') en glucose =>15mmol en afhankelijk van insuline


Slide 11 - Tekstslide

U2
  • Apathisch ( niet 'Alert')
  • Glucose < 3,5 mmol/l
  • Kortademig en glucose > 15 mmol/l
  • Verward en glucose > 15 mmol/l
  • Verward en glucose onbekend en gebruik insuline
  • Verkeerde dosering insuline
  • Aanhoudend braken

Slide 12 - Tekstslide

U3 

  • Braken
  • Glucose > 15 mmol/l
  • Verward en glucose onbekendBraken
  • Glucose > 15 mmol/l
  • Verward en glucose onbekend

Slide 13 - Tekstslide

Advies U1 U2 U3 U4
Hypo- of hyperglykemie
Als patiënt niet bewusteloos is en het niet duidelijk is of het een hypo- of een hyperglykemie is: behandelen als een hypo. Laat patiënt iets zoets eten en/of drinken: 6 suikerklontjes / tabletten druivensuiker (dextrose) of 2 eetlepels suiker opgelost in warm water. Daarna 2 boterhammen met zoet beleg.. Bij een hypoglykemie zal een patiënt hierdoor snel wat opknappen. Is er sprake van hyperglykemie, dan is de invloed van het zoete eten of drinken op de toch al verhoogde glucosewaarde gering.

Slide 14 - Tekstslide

Advies U1 U2 U3 U4
Hypoglykemie
Een bewusteloze patiënt moet snel glucose toegediend krijgen of een injectie met glucagon. Als hij bijkomt, brood, muesli of granen eten om de bloedsuikerspiegel te stabiliseren. Patiënt bij bewustzijn: water met een suikeroplossing drinken. Niet dwingen als hij niet zelf kan drinken. Blijf bij de patiënt als deze rusteloos of bewusteloos is. Dus zorg dat de patiënt niet alleen blijft. Meet na een halfuur de glucosewaarde opnieuw.

Slide 15 - Tekstslide

Advies U5
Hyperglykemie (> 15 mmol/l zonder klachten)
Drink veel water en beweeg veel; bij inspanning wordt glucose verbruikt. Bepaal na enkele uren de glucosewaarde opnieuw om het effect te meten.
Hyperglykemie (> 15 mmol/l met klachten)
Volg de 2-4-6 regel:
Iedere 2 uur glucose meten en kort/snelwerkend insuline extra spuiten tot <15 mmol/l is bereikt met behulp van de volgende adviezen:
Bij glucose 15-20 mmol/l: 4E kort/snelwerkende insuline extra.
Bij glucose > 20 mmol/l: 6E kort/snelwerkende insuline extra.


Slide 16 - Tekstslide

Advies U5
Hypoglykemie (advies aan patiënt zelf)
Eet of drink iets zoets, zoals druivensuiker, een boterham met jam of vla met limonadesiroop. Zoek of blijf in gezelschap van anderen. Controleer na een halfuur opnieuw de glucosewaarde. Bij verbetering: controleer de glucosewaarde later nog eens.
Contactadvies Contact opnemen als glucose lager is dan 3,5 of hoger dan 15 mmol/l.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het advies bij een U5 patient hyperglykemie zonder klachten?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het advies bij een U5 patient hyperglykemie met klachten?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Terugblik
Wat wist je al?​
Wat was nieuw voor jou?​
Wat vond je van de les?

Slide 21 - Tekstslide