2L 3 april formuleren §3 fictie §3

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

boek lezen/nos.nl
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Fictie tijd afmaken
formuleren §3 variatie in zinsopbouw
pauze
fictie § 4
einde les 

Slide 3 - Tekstslide

Fictie 
Tijd

Slide 4 - Tekstslide

Doel
Ik kan tijdsprongen in een verhaal herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis
De vorige les hebben we het gehad over setting (plaats, tijd en omstandigheden) en sfeer.
Vandaag gaan we verder met §2 tijd (fictie)

Slide 6 - Tekstslide

chronologisch - niet-chronologisch
Een verhaal noem je chronologisch als de gebeurtenissen in een verhaal worden verteld in de volgorde waarin ze ook hebben plaatsgevonden. 
Voorbeeld: Dagboek van Anne Frank

Een verhaal is niet-chronologisch als de schrijver midden in een verhaal begint. de lezer komt er pas langzaam achter wat er gebeurt is. 
Voorbeeld: boeken van Mel Wallis de Vries

Slide 7 - Tekstslide

Vertelheden
Het 'nu' waarin een verhaal wordt verteld, noem je het vertelheden.
In de meeste verhalen wordt het vertelheden echter niet in de juiste volgorde beschreven maar vinden er vertelsprongen plaats.

Slide 8 - Tekstslide

flash forward - flash back
flash forward: ook wel vooruitwijzing genoemd. De lezer krijgt een tip over wat er verderop in het verhaal gebeurt.

flashback: wanneer een personages terugkijkt in de tijd (terugblik). Dit kan uitgebreid zijn, maar ook in een paar regels gebeuren. 

LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken. 

Slide 9 - Tekstslide

proloog
Een verhaal kan beginnen met een proloog, een korte tekst die aan het eigenlijke verhaal voorafgaat. Vaak wordt hierin al iets verklapt over het verloop of de afloop van het verhaal.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Maak cursus 3 §2 tijd  opdracht 1,2
(blz 68-72)

Slide 12 - Tekstslide

Korte pauze!
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Formuleren
§3 variatie in woordgebruik

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Maak cursus 6 §3 opdracht 2+3
(blz 238-239)

Slide 16 - Tekstslide

Einde les

Slide 17 - Tekstslide

2L 3 april formuleren §3 fictie §3

Slide 18 - Tekstslide