Afronding TL4 hfdst 2 WO1 en communisme

Afronding hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2 gaat over de volgende vier zaken:
2.1: oorzaken van de Eerste Wereldoorlog (WO 1)
2.2: Verloop WO 1
2.3: Vrede van Versailles, republiek van Weimar, staatsgreep Italië, economische crisis
2.4: Russische revolutie en Rusland tijdens de regering van Stalin
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Afronding hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2 gaat over de volgende vier zaken:
2.1: oorzaken van de Eerste Wereldoorlog (WO 1)
2.2: Verloop WO 1
2.3: Vrede van Versailles, republiek van Weimar, staatsgreep Italië, economische crisis
2.4: Russische revolutie en Rusland tijdens de regering van Stalin

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je tot nu toe gedaan om dit te leren?

Slide 2 - Open vraag

Hoe goed ken je de informatie? (hoe goed kan je de leerdoelen uitleggen aan je klasgenoot, hoe goed ken je de begrippen, enz.)

Slide 3 - Open vraag

Hoe goed kan je opdrachten maken over hoofdstuk 2? (hoe goed kan je bronnen koppelen aan informatie, hoe goed kan je argumenten geven, hoe goed kan je informatie uit verschillende paragrafen koppelen aan elkaar, enz.)

Slide 4 - Open vraag

Bekijk de afbeelding. Bij welke oorzaak van de Eerste Wereldoorlog past deze bron? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

Voor de Eerste Wereldoorlog had Duitsland andere bondgenoten dan tijdens de Eerste Wereldoorlog.
A. Hoe heette het bondgenootschap van Duitsland VOOR de Eerste Wereldoorlog?
B. Welke landen hoorden bij dit bondgenootschap?
C. Hoe heette het bondgenootschap van Duitsland TIJDENS de Eerste Wereldoorlog?
D. Welke landen hoorden bij dit bondgenootschap?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik bron 8 (vorige dia).
1p Op welke kaart zijn met een donkere kleur drie landen van de Centralen aangegeven?
A
Kaart 1
B
Kaart 2
C
Kaart 3
D
Kaart 4

Slide 8 - Quizvraag

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden brieven die soldaten naar huis toe stuurden, gecontroleerd. Als er teveel negatieve informatie in stond, werden de brieven niet verzonden.
A. Wat zou de regering hiermee willen bereiken?
B. Welk begrip past hierbij? Leg je antwoord uit.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik bron 5.
1p Stel: je vindt deze prentbriefkaart en je twijfelt uit welk jaar die afkomstig is: 1916 of 1918.
-> Uit welk jaar is de prentbriefkaart?
Verklaar je antwoord met behulp van de bron.

Slide 11 - Open vraag

A. Leg uit wat het Verdrag van Versailles is.
B. Noem twee bepalingen uit het Verdrag van Versailles.
C. Leg uit waarom het Verdrag van Versailles een oorzaak is voor de Tweede Wereldoorlog.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Noteer de drie juiste cijfers van de vorige vraag zonder spaties (bijv. 123)

Slide 14 - Open vraag

A. Leg uit wat het communisme is.
B. Geef een verschil tussen het communisme en het nationaal-socialisme.
C. Noem een overeenkomst tussen het communisme en het fascisme.

Slide 15 - Open vraag

Bekijk de afbeelding. Bij de afbeelding passen meerdere begrippen. Kies één begrip en leg uit waarom het bij deze afbeelding past.

Slide 16 - Open vraag

Je hebt nu verschillende opdrachten over hoofdstuk 2 gemaakt. Aan het begin heb je ingeschat hoe goed je de informatie kende en kon toepassen.
Denk je nog hetzelfde over hoe goed je het hoofdstuk kent en kunt toepassen? Waarom wel / niet?

Slide 17 - Open vraag

In de planner staan verschillende manieren waarop je kunt leren.
Hoe ga jij nu verder aan de slag?
Heb je daarbij iets nodig van de docent?

Slide 18 - Open vraag