In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
wereldoorlogen & crisis
A
Massaorganisatie
Samenwerken zijn de blauwe dia's.
Individueel werken zijn de gele dia's.
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het kenmerk van een massaorganisatie?
Slide 2 - Open vraag
Bekijk afbeelding 1 en 2 op blz. 91. A. Noem twee kenmerken van een massabeweging die je ziet in afbeelding 1 en 2. B. Welke 3 zuilen zien we op afbeelding 1 en 2?
Slide 3 - Open vraag
De NSB was juist tegen de verzuiling. A. Wat zijn de ideeën van de NSB over het nationalisme? B. Waarom past de verzuiling daar niet bij?
Slide 4 - Open vraag
De NSB was juist tegen de verzuiling. A. Wat zijn de ideeën van de NSB over het nationalisme? B. Waarom past de verzuiling daar niet bij?
Slide 5 - Open vraag
Lees de bron. Is hier sprake van een massaorganisatie? beargumenteer je antwoord met een element uit de bron
Slide 6 - Open vraag
Lees de bron. Is hier sprake van een massaorganisatie? beargumenteer je antwoord met een element uit de bron
Slide 7 - Open vraag
Wat heeft het begrip analfabetisme te maken met het ontstaan van massaorganisaties?
Slide 8 - Open vraag
Wat heeft het begrip analfabetisme te maken met het ontstaan van massaorganisaties?
Slide 9 - Open vraag
Bespreek samen de volgende stelling. Zonder de wetenschappelijke revolutie en uitvindingen zoals de drukpers en de radio en film waren massabewegingen niet mogelijk geweest.
Slide 10 - Open vraag
wereldoorlogen & crisis
B
Totalitaire systemen
Samenwerken zijn de blauwe dia's.
Individueel werken zijn de gele dia's.
Slide 11 - Tekstslide
Wat staat centraal bij een totalitair systeem?
A
toespraken
B
marsmuziek
C
gelijkheid
D
dwang
Slide 12 - Quizvraag
Leg uit wat het algemeen kiesrecht te maken heeft met het ontstaan van totalitaire massabewegingen.
Slide 13 - Open vraag
Leg uit wat het algemeen kiesrecht te maken heeft met het ontstaan van totalitaire massabewegingen.
Slide 14 - Open vraag
Er staat op de poster: Heel Duitsland luistert naar de leider met de volksontvanger (radio). Bij de radio zat een briefje met deze tekst: Luisteren naar buitenlandse uitzendingen is een misdaad tegen de nationale veiligheid van ons volk. Het wordt op bevel van de leider bestraft met zware gevangenisstraffen. A. Wat past goed bij het totalitarisme: de poster het briefje of beide? Leg uit waarom. B. Wat zegt dit alles over de leiders van Duitsland? En welk jaar zou dat zijn?
Slide 15 - Open vraag
Er staat op de poster: Heel Duitsland luistert naar de leider met de volksontvanger (radio). Bij de radio zat een briefje met deze tekst: Luisteren naar buitenlandse uitzendingen is een misdaad tegen de nationale veiligheid van ons volk. Het wordt op bevel van de leider bestraft met zware gevangenisstraffen. A. Wat past goed bij het totalitarisme: de poster het briefje of beide? Leg uit waarom. B. Wat zegt dit alles over de leiders van Duitsland? En welk jaar zou dat zijn?
Slide 16 - Open vraag
Het onderwijs en jeugdbewegingen zijn heel goed om de gelijkschakeling in te zetten. Leg uit waarom.
Slide 17 - Open vraag
Het onderwijs en jeugdbewegingen zijn heel goed om de gelijkschakeling in te zetten. Leg uit waarom.
Slide 18 - Open vraag
De gelijkschakeling was vooral succesvol in totalitaire samenlevingen. a. Leg uit waarom deze zin waar is. b. Bedenk welke invloed had dit op: 1: het nieuws 2: musea 3: bioscopen
Slide 19 - Open vraag
De gelijkschakeling was vooral succesvol in totalitaire samenlevingen. a. Leg uit waarom deze zin waar is. b. Bedenk welke invloed had dit op: 1: het nieuws 2: musea 3: bioscopen
Slide 20 - Open vraag
Kijk goed naar de afbeelding op blz. 92. a. Leg uit waarom deze afbeelding goed past bij het begrip, militarisme. b. In een totalitair land horen nationalisme en militarisme vaak bij elkaar. Leg uit waarom. c. Deze afbeelding was ook een propagandamiddel. Bedenk waarom dat zo was.
Slide 21 - Open vraag
Kijk goed naar de afbeelding op blz. 92. a. Leg uit waarom deze afbeelding goed past bij het begrip, militarisme. b. In een totalitair land horen nationalisme en militarisme vaak bij elkaar. Leg uit waarom. c. Deze afbeelding was ook een propagandamiddel. Bedenk waarom dat zo was.
Slide 22 - Open vraag
a. Leg uit waarom deze tekening goed pas bij de volgende begrippen: totalitarisme, propaganda. b. Kijk goed naar de tekening. Welke twee beeldelementen zie je die je antwoord ondersteunen. Ik zie in de bron.........dat hoort bij..........omdat...........
Slide 23 - Open vraag
a. Leg uit waarom deze tekening goed pas bij de volgende begrippen: totalitarisme, propaganda. b. Kijk goed naar de tekening. Welke twee beeldelementen zie je die je antwoord ondersteunen. Ik zie in de bron.........dat hoort bij..........omdat...........
Slide 24 - Open vraag
totalitarisme betekent
A
dat één leider alles bepaalt
B
de staat bepaalt wat je doet en denkt.
C
dat er sprake is van een dictatuur
D
dat er geen vrijheid van meningsuiting is
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de gelijkschakeling?
A
Alle maatregelen om van Duitsland een militaire staat te maken.
B
Het inkomen en de macht moest gelijk verdeeld worden
C
Scholen en kranten mochten alleen maar ideeën verspreiden die de nazi's goedkeurden
D
Mensen die tegen de nazi's zijn worden in concentratiekampen opgesloten.
Slide 26 - Quizvraag
Hoe laat dit plaatje het begrip totalitarisme zien?
Slide 27 - Open vraag
Totalitarisme: Politiek systeem waarin het individu geheel en al onderworpen is aan dat systeem, ook in zijn-haar privéleven. A. Noem minimaal één voorbeeld van een land dat vandaag de dag totalitair systeem heeft. B. Leg uit waarom je voor dat land hebt gekozen.
Slide 28 - Open vraag
De economische crisis was een oorzaak van de opkomst van totalitaire massabewegingen. a. Leg deze zin uit met het citaat van de werkeloze Amsterdammer op blz. 93. b. Leg deze zin uit met behulp van de grafiek (afbeelding 5) op blz. 93 Beide bronnen bewijzen dat de zin juist is. Welke bron is overtuigender?
Slide 29 - Open vraag
De economische crisis was een oorzaak van de opkomst van totalitaire massabewegingen. a. Leg deze zin uit met het citaat van de werkeloze Amsterdammer op blz. 93. b. Leg deze zin uit met behulp van de grafiek (afbeelding 5) op blz. 93 Beide bronnen bewijzen dat de zin juist is. Welke bron is overtuigender?
Slide 30 - Open vraag
Een totalitaire beweging / land kan een samenleving nooit helemaal controleren. a. Geef hiervan een voorbeeld uit het boek. b. Verzin nu zelf een eigen voorbeeld.
Slide 31 - Open vraag
Een totalitaire beweging / land kan een samenleving nooit helemaal controleren. a. Geef hiervan een voorbeeld uit het boek. b. Verzin nu zelf een eigen voorbeeld.
Slide 32 - Open vraag
wereldoorlogen & crisis
C
Volkenmoord
Samenwerken zijn de blauwe dia's.
Individueel werken zijn de gele dia's.
Slide 33 - Tekstslide
Kijk goed naar 7, 8 en 9 op blz. 94, 95 en 96. a. Leg uit dat deze foto's voorbeelden zijn van antisemitisme. b. Beredeneer nu uit welk jaar foto 7, 8 en 9 komen. Geef argumenten.
Slide 34 - Open vraag
Kijk goed naar 7, 8 en 9 op blz. 94, 95 en 96. a. Leg uit dat deze foto's voorbeelden zijn van antisemitisme. b. Beredeneer nu uit welk jaar foto 7, 8 en 9 komen. Geef argumenten.
Slide 35 - Open vraag
Kijk nog eens goed naar foto 7 op blz. 94. Een SA-man heeft een affiche op de raam geplakt. We zien mensen kijken. Wat zou de man met de bril links en de vrouw recht van deze actie hebben gevonden? Kun je dat zien op deze foto?
Slide 36 - Open vraag
Wanneer beginnen de Jodenvervolgingen in Duitsland?
A
1930
B
1933
C
1939
D
1940
Slide 37 - Quizvraag
Waarmee begon de jodenvervolging in Duitsland?
A
deportatie
B
vernietiging
C
uitsluiting
D
verjaging
Slide 38 - Quizvraag
Leg uit hoe de tentoonstelling 'ontaarde kunst' bijdroeg aan het Joodse vijandbeeld in Duitsland.
Slide 39 - Open vraag
Leg uit hoe de tentoonstelling 'ontaarde kunst' bijdroeg aan het Joodse vijandbeeld in Duitsland.
Slide 40 - Open vraag
Bedenk hoe het dragen van een gele ster bijdroeg aan het creëren van een Joods vijandbeeld.
Slide 41 - Open vraag
Bedenk hoe het dragen van een gele ster bijdroeg aan het creëren van een Joods vijandbeeld.
Slide 42 - Open vraag
De tentoonstelling was een vorm van antisemitische propaganda. Vind je de gele ster ook een vorm van propaganda? Leg je antwoord duidelijk uit. Google misschien nog even 'propaganda'.
Slide 43 - Open vraag
De tentoonstelling was een vorm van antisemitische propaganda. Vind je de gele ster ook een vorm van propaganda? Leg je antwoord duidelijk uit. Google misschien nog even 'propaganda'.
Slide 44 - Open vraag
Leg uit dat de Kristallnacht en het ontstaan van een totalitaire Duitse staat bij elkaar horen.
Slide 45 - Open vraag
Leg uit dat de Kristallnacht en het ontstaan van een totalitaire Duitse staat bij elkaar horen.
Slide 46 - Open vraag
Leg uit dat het Wansee-besluit een keerpunt in de geschiedenis was. Gebruik het woord genocide in je antwoord.