Up2b 11-11-2021, Duitse lidwoorden

Herzlich Willkommen






beim Deutschunterricht
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen






beim Deutschunterricht

Slide 1 - Tekstslide

Spreektoets
Aanleveren in teams voor 24 november.

Informatie staat in Its learning bij planner.

Slide 2 - Tekstslide

Regeln in der Klasse
  • Luister naar elkaar! Als er iemand praat, is de rest stil.
  • Geen mobiele telefoon
  • Respect voor elkaar
  • Altijd laptop meenemen
  • Tas, naast jou op de grond
  • Voeten op de grond
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Was lernt ihr heute?
Jullie leren de Duitse bepaalde lidwoorden voor zelfstandige naamwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Uitleg over bepaalde lidwoorden in het Duits.
Jullie werken zelfstandig in de online methode.

Slide 5 - Tekstslide

Koppel het Nederlandse lidwoord aan het 
Duitse lidwoord.
der
die
das
de
het

Slide 6 - Sleepvraag

der die of das
der die das → lidwoorden.

Je vertaalt der, die en das als: de/het.

Wanneer hoort een woord bij der, bij die of bij das?
→ Wat zijn de regels die we moeten leren?
Lidwoorden
Lidwoorden staan voor een zelfstandig naamwoord, zoals vrouw, bus, uur. Je kunt ze ook voor woorden plaatsen die je als zelfstandig naamwoord gebruikt, zoals een werkwoord (zoals ‘Het wachten duurde lang’) 

Slide 7 - Tekstslide

Mannelijke woorden
Mannelijke woorden             lidwoord = der

Regels:
1. Mannelijke personen                  der Vater, der Opa
2. Mannelijke dieren                         der Stier, der Bär 
3. Mannelijke beroep                       der Lehrer, der Pilot
4. maanden, dagen, seizoenen  der Januar, der Montag, der Frühling

Slide 8 - Tekstslide

Onzijdige woorden
Onzijdige woorden                                    Lidwoord = das

Regels:
1. "het" is vaak                                                 das Hotel, das Buch
2. verkleinwoorden op -chen                  das Mädchen
3. verkleinwoorden op -lein                     das Büchlein
 


Slide 9 - Tekstslide

Vrouwelijke woorden
1. Biologie (personen + dieren)
2. Woorden met eind –e (Duits) (VAAK) 
3. De getallen 
4. Vrouwelijke beroepen, eind -in
5. Woorden met eind –ung 
6. Woorden met eind –heit, –keit
7. Woorden met eind –schaf
8. Woorden met eind –ei, -ion, -tät en -ik.
lidwoord = die
=> die Mutter, die Tante, die Bärin
=> die Pause, die Toilette
     die Schule
=> die Eins, die Zwei
=> die Lehrerin, die Pilotin
=> die Wohnung, die Zeitung
=> die Warhheit, die Freundlichkeit
=> die Freundschaft
=>die Universität, die Politik
    die  Bäckerei, die Information



Slide 10 - Tekstslide

Meervoudswoorden


Meervoudwoorden ALTIJD           Lidwoord = die




Slide 11 - Tekstslide

Katze
der/die/das
1/5
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quizvraag

Restaurant
der/die/das
2/5
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quizvraag

Junge
der/die/das
3/5
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quizvraag

Bäumchen
der/die/das
4/5
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Suppe
der/die/das
5/5
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

selbständig Arbeiten
Maak een mindmap van de vragen voor de spreektoets.

timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Was habt ihr gelernt?
Jullie kennen de vier bepaalde lidwoorden in het Duits.

......

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
Habt ihr noch Fragen?


Als de timer loopt, kunnen jullie inpakken.

timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Bis zum nächsten Mal

Slide 20 - Tekstslide