Interactievaardigheden
1 / 41
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat zijn de fasen van groepsvorming (op volgorde)?
A
Voorfase, machtsfase, oriëntatiefase, affectiefase, afsluitingsfase
B
Voorfase, oriëntatiefase, machtsfase, autonome groep, affectiefase, afsluitingsfase
C
Voorfase, oriëntatiefase, affectiefase, autonome groep, afsluitingsfase
D
Voorfase, oriëntatiefase, machtsfase, affectiefase, autonome groep, afsluitingsfase
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Welke rol is komt NIET voor in een positieve groep?
A
de sociaal werker
B
de organisator
C
de intrigant
D
de joker
Slide 7 - Quizvraag
"We komen voor elkaar op" is een voorbeeld van een groepsnorm
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Een groep waarin ruimte is emoties en gevoelens te tonen, is een veilige groep.
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van verbale communicatie?
A
gebarentaal
B
met handen en voeten praten
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van keuzes die je kinderen kunt laten maken. Noteer daarbij een globale leeftijd.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
"Zelluf doen!"
Noem voorbeelden om de autonomie van een kind te bevorderen.
Noem voorbeelden om de autonomie van een kind te bevorderen.
Slide 24 - Woordweb
Slide 25 - Tekstslide
Welke uitspraak over regels klopt niet:
A
Een paar duidelijke, haalbare regels werken het beste.
B
Hoe meer regels, hoe duidelijker het is.
C
Je moet regels consequent aanhouden.
D
In een veilige situatie zijn sommige dingen echt verboden.
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van het ombuigen van een 'nee' naar een 'ja'.
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Noem een voorbeeld(en) hoe je jouw communicatie op het kind kan afstemmen.
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Bij het stimuleren van de ontwikkeling kies je voor materiaal op dit niveau:
A
Net iets onder het niveau van het kind
B
Op het niveau van het kind
C
Net iets boven het niveau van het kind
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
Je werkt op een verticale groep met kinderen van 0 tot 4 jaar. Hoe stimuleer je de ontwikkelingsbehoeften van de verschillende kinderen? Geef een voorbeeld.
