taal thema 2 herhaling

taal

lesdoelen: 
  • 1e persoon, 2e persoon en 3e persoon
  • onderwerp
  •  voorzetseluitdrukkingen
  • formeel/informeel
  • woordenschat

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

taal

lesdoelen: 
  • 1e persoon, 2e persoon en 3e persoon
  • onderwerp
  •  voorzetseluitdrukkingen
  • formeel/informeel
  • woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

even oefenen

Wij gaan voetballen.

Dan ga ik wel keepen.

Slide 3 - Tekstslide


De kinderen zijn aan het buitenspelen.
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon enkelvoud
D
3e persoon meervoud

Slide 4 - Quizvraag


U moet nog 15 minuten stillezen.
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon meervoud
C
2e persoon enkelvoud
D
3e persoon meervoud

Slide 5 - Quizvraag


Ga jij als eerst over de sloot springen?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon meervoud
C
2e persoon enkelvoud
D
3e persoon meervoud

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de zin?
Onze klasgenoot is een hele slimme meid.

De dokter van het ziekenhuis heeft mij goed geholpen.

De pijnlijke gebroken vinger zorgt dat ik slecht kan slapen.

Slide 7 - Tekstslide




Bob kan heel erg snel rennen.

Slide 8 - Open vraag

De dokter heeft mij goed geholpen.

Slide 9 - Open vraag

De dokter van het ziekenhuis heeft mij goed geholpen.

A
de dokter
B
mij
C
de dokter van het ziekenhuis
D
van het ziekenhuis

Slide 10 - Quizvraag

voorzetseluitdrukkingen
uitdrukkingen met een voorzetsel

bijvoorbeeld: Aan de hand van een kaart moesten we de weg vinden.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de uitdrukking?
In verband met de regen bleven we binnen.
A
in verband
B
met de regen
C
bleven we binnen
D
in verband met

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de uitdrukking?
Met medewerking van een man kwamen we eindelijk bij de juiste bus.
A
met medewerking van
B
kwamen we eindelijk
C
met medewerking
D
met medewerking van een man

Slide 13 - Quizvraag

Wat past het beste in de zin?
............... de storm waren vele huizen verwoest.
A
als gevolg van
B
met medewerking van
C
aan de hand van
D
in verband met

Slide 14 - Quizvraag

informeel en formeel

Yo mattie, alles goed?

Hoe gaat het met u?

Slide 15 - Tekstslide

formeel

  •  nette woorden
  • moeilijke woorden
  • aanspreken met u
  • langere zinnen
informeel

dagelijkse taal
familie en vrienden

Slide 16 - Tekstslide

formeel of informeel?

Kunt u mij alstublieft helpen?
A
formeel
B
informeel

Slide 17 - Quizvraag

formeel of informeel?
Een mevrouw brengt ons naar de juiste bestemming.
A
formeel
B
informeel

Slide 18 - Quizvraag

formeel of informeel?

Ben je klaar? Goed gedaan hoor!
A
formeel
B
informeel

Slide 19 - Quizvraag

Aan welke 2 woorden zie je dat dit formeel is.

Kunt u mij helpen met het zoeken van informatie?
A
kunt en u
B
u en informatie
C
helpen en informatie
D
helpen en u

Slide 20 - Quizvraag

woordenschat

Slide 21 - Tekstslide

Wat betekent 'onder de knie'?

Max heeft eindelijk het rekenen onder de knie.

Slide 22 - Open vraag

Wat betekent 'oorspronkelijk' ?

De film is oorspronkelijk een Noorse film.

Slide 23 - Open vraag

Wat betekent 'vrijwilliger' ?

De vrijwilliger komt morgen helpen bij de club.


Slide 24 - Open vraag

Hoe is de les gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll