Ne 1BB hoofdstuk 1.4 grammatica les 1
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
noem werkwoorden
Slide 8 - Woordweb
Hoe zat het ook alweer?
De persoonsvorm vind je door:
Waar
Niet waar
De zin vragend te maken
De zin in een andere tijd te zetten
meervoud of enkelvoud maken van de zin
Te zoeken om welk persoon het gaat
Slide 9 - Sleepvraag
De klas krijgt een les over pesten.
Persoonsvorm?
Persoonsvorm?
A
De
B
krijgt
C
de klas
D
les over pesten
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen
Slide 11 - Quizvraag
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 13 - Quizvraag
wat is de persoonsvorm:
Jop wil heel graag gamen.
Jop wil heel graag gamen.
A
Jacob
B
gamen
C
wil
D
graag
Slide 14 - Quizvraag
Hoe kun je de persoonsvorm vinden in een zin?
Slide 15 - Open vraag
Pas de tijdsproef toe in de volgende zin:
Op vrijdag ga ik altijd naar de bioscoop.
Op vrijdag ga ik altijd naar de bioscoop.
Slide 16 - Open vraag
Pas de tijdsproef toe in de volgende zin:
De docent zal deze vraag uitleggen.
De docent zal deze vraag uitleggen.
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 20 - Woordweb
Heb je extra hulp nodig bij deze paragraaf?
A
ja
B
nee
C
ik weet het niet
