De ik-vorm eindigt nooit op een v of een z:
- proeven → ik proef → de ik-vorm is proef
- reizen → ik reis → de ik-vorm is reis.
De ik-vorm eindigt nooit op twee dezelfde medeklinkers:
- bukken → ik buk → de ik-vorm is buk
- zetten → ik zet → de ik-vorm is zet
- schudden → ik schud → de ik-vorm is schud.