In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Ma 12 juni Grondwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Grondvorm
Woorden kunnen verschillende vormen hebben.
In het woordenboek zoek je altijd naar de grondvorm van het woord
Slide 2 - Tekstslide
Grondvorm
Een grondvormis dus het woord zoals het in het woordenboek staat.
Slide 3 - Tekstslide
Drie grondvormen
1. Bij werkwoorden is het altijd het hele werkwoord. (vond => vinden - gepresenteerd => presenteren) 2. Verkleinwoorden zoek je bij het enkelvoud. (parapluutje => paraplu
3. Bij sommige woorden zoek je de kortste vorm. (prijzige => prijzig)
Slide 4 - Tekstslide
Grondvorm
De grondvorm is de basis van een woord, dus zonder letter(s) ervoor of erachter.
-Alle werkwoorden hebben een grondvorm, deze vorm eindigt meestal op –n of –en. (Infinitief) -ZNW altijd het enkelvoud en -geen verkleinwoorden.
Slide 5 - Tekstslide
Grondwoorden
In een woordenboek staan de basisvormen van woorden, de grondvorm.