1bkt1 : WS toets woordenschat en spelling

Welkom

Woordenschat

Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop (dicht)
Lesboek, schrift + pen
timer
2:30
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Woordenschat

Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Laptop (dicht)
Lesboek, schrift + pen
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
*Lezen
*Uitleg toets woordenschat

*Nieuwe uitleg: spelling - verkleinwoorden
*Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00
Zorg voor een goed leesboek
--> fictieopdracht periode 3 (eind juni)

Slide 3 - Tekstslide

Toets woordenschat 15.04.2024
Waar gaat de toets over?
$1 Gezondheid
$2 Journaal
$3 Verkeer
$4 Schooltaal

Slide 4 - Tekstslide

Toets woordenschat 15.04.2024
*de toets telt 1x mee;
*je kent de woorden uit de paragrafen;
--> woordenlijst in Teams/ bestanden/ TD_2bkt1_NE + som 
*je hebt de opdrachten uit de paragrafen gemaakt.

Slide 5 - Tekstslide

Leertips woorden/ uitdrukkingen
1. Je schrijft de woorden en de betekenis over.
2. Je maakt 'flashcards' van de woorden en deze leer je.
3. Je overhoort elkaar of vraagt thuis of iemand je kan overhoren.
4. Je leest de woorden en de betekenis goed door.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden woorden
*tijdslot 
*wijden aan
*verticaal
*inkomen




Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden woorden
*tijdslot : twee tijden waartussen iets open is
*wijden aan: aandacht besteden aan
*verticaal: loodrecht omhoog of omlaag
*inkomen: loon, geld dat je verdiend met werken




Slide 8 - Tekstslide

Wat past er in de zin?
Kies het juiste woord.
 Als je je voor 1 januari aanmeldt voor de reis, kun je [profiteren] / [publiceren] van vroegboekkorting.


Slide 9 - Tekstslide

Ik zie in één oogopslag dat jij mijn pen hebt verstopt.
Wat betekent in één oogopslag?

A
niet
B
snel
C
soms
D
vaag

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord past in de zin als je let op de betekenis? Kies uit: afleveringen, live, montageset, redactie, regieruimte en studio.

Slide 11 - Open vraag

Voorbeeldvraag
Welk woord past in de zin als je let op de betekenis? Kies uit: afleveringen, live, montageset, redactie, regieruimte en studio. 

1. a De […] is aan het overleggen over de onderwerpen van de journaaluitzending van vanavond.

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel
Je leert woorden juist spellen.

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg: verkleinwoorden (spelling)
Van een zelfstandig naamwoord kun je een verkleinwoorden maken. 
Een verkleinwoord maak je meestal door -je achter het woord te zetten: haak → haakje; rups → rupsje.

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg: verkleinwoorden (spelling)
Soms moet je andere letters toevoegen om het goed te laten klinken, zoals -pje; -tje; of -etje:
- bloem → bloempje; schuim → schuimpje
- tuin → tuintje; grasmaaier → grasmaaiertje
- wandeling → wandelingetje; bel → belletje

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg: verkleinwoorden (spelling)

Als het zelfstandig naamwoord eindigt op -ng, moet je soms de -g vervangen door een -k: koning → koninkje; vergoeding → vergoedinkje.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Zelfstandig werken
Cursus 7 Spelling
$5 Verkleinwoorden, opdracht 1 t/m 6
bk: blz. 222
kgt: blz. 230
th: blz. 236

timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Cursus 7 Spelling
Opdrachten $1 t/m $5 gemaakt?
--> $6 Spellingsalarm
Klaar? Je schrijft de woorden en de betekenis over van $2 

timer
25:00

Slide 19 - Tekstslide

Evaluatie
*Heb je je lesdoel gehaald?

*Wat heb jij geleerd over woorden die je anders schrijft dan ze klinken?

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk volgende week
Donderdag a.s.
Je leert de woorden en de uitdrukkingen van $2 Journaal uit de woordenlijst.

Slide 21 - Tekstslide