Uitleg: verkleinwoorden (spelling)
Van een zelfstandig naamwoord kun je een verkleinwoord maken door er je, pje, tje of etje achter te zetten: rand – randje; scherm – schermpje; varken – varkentje; ring – ringetje. Soms moet je een medeklinker verdubbelen: gum – gummetje.