6V examentraining les 3

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Waar kun je de hoofdgedachte van een tekst meestal vinden?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

In het antwoord op een met-eigen-woorden-vraag mag je een aantal termen uit de tekst letterlijk overnemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij een met-eigen-woorden-vraag mag je het maximale aantal woorden met tien procent overschrijden.
A
Juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bij het bepalen van de hoofdgedachte van de hele tekst let je vooral op de titel, de inleiding en het slot.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Bij het bepalen van de hoofdgedachte van een alinea of een groepje alinea's let je vooral op de kernzinnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag


Alleen bij een 'in eigen woorden'-vraag mag je niet citeren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

aanleiding
A
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
B
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
C
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
D
Vaststelling van een feit of verschijnsel

Slide 11 - Quizvraag

constatering
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Vaststelling van een feit of verschijnsel
C
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
D
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.

Slide 12 - Quizvraag

relativering
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
B
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
C
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
D
Nadenken over wat het beste is.

Slide 13 - Quizvraag

Definitie
A
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
B
Voorwaarde of beperking bij een toezegging
C
Nadenken over wat het beste is.
D
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Geef een waarderend argument bij de stelling: Scholen moeten open blijven (in tijden van corona).

Slide 17 - Open vraag

Benoem 1 en 2. Ik doe liever geen eindexamen (1), want als ik slaag moet ik naar een vervolgopleiding (2).
A
(1) standpunt, (2) argument
B
(1) argument, (2) standpunt

Slide 18 - Quizvraag

"Abortus moet verboden worden. Een ongeboren kind heeft ook recht om te leven!"
Feitelijk of waarderend?
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 19 - Quizvraag

De invoering van de OV-chipkaart heeft al veel problemen opgeleverd. Oplaadpalen doen het bijvoorbeeld vaak niet.
Feitelijk of waarderend?
A
Feitelijk
B
Waarderend

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Welk argumentatiestructuur past bij de vorige vraag?

Slide 29 - Open vraag

Welke argumentatiestructuur?
Ik ben niet meer verliefd op je en ik denk niet dat ik dat ooit weer word. We kunnen er beter een punt achter zetten.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
C
Enkelvoudig
D
Neven- en onderschikkend

Slide 30 - Quizvraag

Welke argumentatiestructuur?
Uiteindelijk wen je aan dat alcoholvrije bier. Je vergeet namelijk hoe echt bier smaakt. Dat is dus geen reden om alcohol te blijven drinken.
A
Nevenschikkend
B
Onderschikkend
C
Enkelvoudig
D
Neven- en onderschikkend

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Hij is zeker weten Noors, want hij houdt niet van feestjes en draagt altijd een lange broek.
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeelden
C
kenmerk of eigenschap
D
vergelijking

Slide 33 - Quizvraag

De politie moet hogere boetes uitdelen voor appen op de fiets. Dan zul je zien dat steeds minder mensen dit zullen doen.
A
Oorzaak-gevolg
B
voor- en nadelen
C
Kenmerk of eigenschap
D
vergelijking

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Wij hebben dit voorjaar in een hotel in Dresden gelogeerd. Het was er super schoon: de douche, het bed en de vloer waren om van te eten. Zie je wel dat Duitsers zeer net en hygiënisch zijn.
A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Overhaaste generalisatie
C
verkeerde vergelijking
D
Persoonlijke aanval

Slide 36 - Quizvraag

De mensen die het met staatssecretaris Dekker oneens zijn, moeten wel last van alzheimer-light hebben.
A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Onterecht beroep op autoriteit
C
Persoonlijke aanval
D
Ontduiken van bewijslast

Slide 37 - Quizvraag

Ik ben de directeur omdat ik het hier voor het zeggen heb.
A
Cirkelredenering
B
Overhaaste generalisatie
C
Onjuist beroep op autoriteit
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 38 - Quizvraag

Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de resultaten voor de rekentoets achteruit gegaan.
A
Onjuist beroep op autoriteit
B
Verkeerde vergelijking
C
Bespelen van publiek
D
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide