sociaal zekerheidsrecht - Wazo 2024

Wazo 2024
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wazo 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eerst nog herhalen WIA en WW

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recht op WIA? zo ja, welke uitkering: IVA of WGA?
WGA: welke uitkering dan?
  1. Alléén als je 35% of meer ao bent na 104 weken ziekte, dán WIA
  2. 80-100% ao én duurzaam ao, dan iva-uitkering 75% loon tot max AOW
  3. Dus géén 80-100% ao dan altijd WGA
  4. Én dus niet duurzaam 80-100% ao óók altijd WGA
  5. WGA dan altijd eerst kijken of aan de wekeneis is voldaan. Ja, dan loongerelateerd (zelfde als WW-let op: 2 jaren ziekte tellen mee bij arb.verleden!) tot max 24 mnd
  6. Ná  loongerelateerd óf als je geen recht op loongerelateerde had, dán loonaanvulling of vervolg tot max AOW
  7. Voor de vraag loonaanvulling of vervolg kijken of diegene weer werkt (= inkomenseis). Géén werk, dan altijd vervolguitkering (% minimum loon!)
  8. Wél werk, dan loonaanvulling áls hij hiermee minstens 50% rvc benut. Nee, alsnóg vervolguit 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ahmed zijn arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 90% zonder kans op herstel. Hij heeft voor zijn ziekte 5 maanden lang gewerkt. Op welke uitkering heeft hij nu recht?
A
iva
B
loongerelateerd
C
loonaanvulling
D
vervolg

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anne was op 1 december 2010 gaan werken, en werd op 15 maart 2015 ziek. Doordat zij na 104 weken nog steeds 70% arbeidsongeschikt is, heeft zij op 15 maart 2017 recht op een WGA-uitkering.
Wat voor soort uitkering zal zij ontvangen: loongerelateerd, loonaanvullend of een vervolguitkering? Motiveer je antwoord.

Slide 5 - Open vraag

Anne voldoet dus zonder meer aan de referte-eis: wekeneis, maar ook aan de jareneis.
Dan heeft zij recht op een loongerelateerde uitkering van 7 jaar.

Daarna is het de vraag of zij de resterende verdiencapaciteit kan verdienen of minstens de helft daarvan. Dan krijgt ze een loonaanvullings uitkering en anders wordt het een vervolguitkering.

Haar jaarinkomen was € 12.000,00. Wat wordt haar dagloon en wat de hoogte van haar uitkering?
Leg uit hoe je aan dit antwoord komt.

Slide 6 - Open vraag

Zij heeft recht op een loongerelateerde uitkering. Dit betekent dat zij de eerste twee maanden 75% krijgt en daarna 70% van haar laatstverdiende loon dat 1200,00 bedraagt. Dus 900,00 of 840,00.
welke uitkering krijgt Anne na haar loongerelateerde uitkering, ervan uitgaande dat ze inmiddels met werk nog 60% van haar resterende verdiencapaciteit benut?
A
loonaanvullingsuitkering
B
vervolguitkering

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anne verliest haar werk en valt daarom terug op de vervolguitkering. Ze is nog steeds 70% ao. Wat wordt de hoogte van haar uitkering?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Yara is geboren in 1970. In 1999 is zij begonnen met werken. In 2024 is zij ontslagen vanwege een reorganisatie.
Bereken het arbeidsverleden van Yara.
Bepaal daarna de duur van haar WW-uitkering.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord arbeidsverleden
FICTIEF
0 in 1970
18 in  1988 TOT 1998 = 10 jaar FICTIEF

FEITELIJK
2024 - 1999 = 25 jaar 

OPTELLEN
35 jaar arbeidsverleden 
Antwoord duur uitkering
Eerste 10 jaar = 1 maand uitkering per jaar, daarna:
- tot 2016 = 1 maand per jaar
- vanaf 2016 = 0,5 maand per jaar

eerste 10 jaren zijn 10 mnd
jaren periode 2024-2016= 8x0,5 maand = 4 mnd
resterende jaren (35 - 10 - 8 =) 17 
17 x 1 = 17 mnd
17 + 10 + 4 = 31 maand, MAAR MAX 24 mnd dus 24 maanden recht op WW-uitkering

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wazo

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAZO
we gaan nu oefenen met de WAZO

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie voert de WAZO uit?
A
SVB
B
Gemeente
C
UWV
D
Zorgverzekeraar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de WAZO?
A
volksververzekering
B
werknemersverzekering
C
sociale voorziening

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel weken is het verlof bij zwangerschap en bevalling voor een vrouw?
A
16
B
10
C
4
D
6

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tot hoe lang kan een vrouw maximaal wachten met het opnemen van haar zwangerschapsverlof vóór de uitgerekende dag van haar bevalling?
A
16
B
10
C
6
D
4

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb je tijdens het gehele geboorteverlof recht op loondoorbetaling/uitkering? en zo ja van wie krijg je dit en hoeveel is dit?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel weken heb je max recht op langdurend zorgverlof?
A
2 weken
B
6 weken
C
8 weken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb je qua inkomen recht op tijdens het langdurend zorgverlof?
A
100% loondoorbetaling
B
70% loondoorbetaling
C
onbetaald, dus niks

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je verlof krijgen ogv de WAZO op je werk als je opa of oma overlijdt en je wilt de begrafenis bijwonen? Zo ja, welk verlof en is dit betaald?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies