1 Goede start: leestekens

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 1

START

- weet je nog hoe je leestekens moet gebruiken?

taalverzorging

spelling

LEESTEKENS

Je stelt een vraag als je iets wilt weten. 

Bijvoorbeeld: Hoe laat kom je me ophalen? Wat kost die trui? Wat vind je van die film?

Als je een vraag stelt, gaat je stem aan het einde van de zin een beetje omhoog.

LEESTEKENS

Achter een vraag zet je een vraagteken (?).

Achter een gewone zin zet je een punt (.).

Bij een gebod (Ga weg!) of een zin met extra nadruk (Dat is leuk!) komt een uitroepteken (!).

Een punt, een vraagteken en een uitroepteken zijn leestekens.

In welke zin staat het leesteken goed?

1. Heeft Alex al lang een nieuwe fiets?
2. Heeft Alex al lang een nieuwe fiets!
3. Heeft Alex al lang een nieuwe fiets.

In welke zin staat het leesteken goed?

1. Jannis heeft vorige week een ongeluk gehad?
2. Jannis heeft vorige week een ongeluk gehad!
3. Jannis heeft vorige week een ongeluk gehad.

In welke zin staat het leesteken goed?

1. Meestal is 21 december de kortste dag van het jaar?
2. Meestal is 21 december de kortste dag van het jaar!
3. Meestal is 21 december de kortste dag van het jaar.

In welke zin staat het leesteken goed?

1. Naast de schouwburg zit een nieuwe ijssalon?
2. Naast de schouwburg zit een nieuwe ijssalon!
3. Naast de schouwburg zit een nieuwe ijssalon.

In welke zin staat het leesteken goed?

1. Ruim je tennisspullen op?
2. Ruim je tennisspullen op!
3. Ruim je tennisspullen op.

In welke zin staat het leesteken goed?

1. Sinds wanneer zit Zora op tennisles?
2. Sinds wanneer zit Zora op tennisles!
3. Sinds wanneer zit Zora op tennisles.

START

- je weet hoe je leestekens moet gebruiken

taalverzorging

spelling